Baudelaire aan Alphonse de Calonne. Parijs, 15 december 1859.
Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode
AAN ALPHONSE DE CALONNE
Parijs, 15 december 1859.
Beste vriend,
Onze brieven hebben elkaar gekruist.
Ik krijg net degene waarin me een grote opschudding wordt aangekondigd.
Ik ga u vanavond zien, maar mijn hoofd is wel heel zwaar door het werk.
Ik denk te raden wat u wenst. Het enige dat ik u vraag om te doen is dat als u coupures moet uitvoeren, dat ze dan zo staan aangegeven dat ik mijn hele manuscript (voor mij) terugkrijg.
Nog twee dingen: er zit een fout in uw brief.
Nooit heeft u iets anders kunnen zien dan twee of drie fragmenten.
Vervolgens heb ik u gezegd dat volgens de morbide visioenen en de paradoxale geneesmethode er een tweede gedeelte heel duister was, heel mysterieus, waarin de herinneringen, niet uit de jeugd maar uit de kindertijd, op natuurlijke wijze opiumachtig worden door de verbeelding van een man van zestig jaar die onderworpen is aan dit vreemde patroon.
Dit gedeelte is nooit, zelfs niet fragmentarisch, vertaald, door de eenvoudige reden dat het onvertaalbaar is.
Alleen ik kan me in dergelijke moeilijkheden begeven.
Er zit tussen de twee delen een evenredig verschil dat vergelijkbaar is met de twee Fausten.
Geheel de uwe.
Ch. Baudelaire.