Baudelaire aan Alphonse de Calonne. Parijs, 7 april 1859.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN ALPHONSE DE CALONNE
Parijs, 7 april 1859.

 

Beste vriend,

     Neemt u het me niet kwalijk dat ik, na uw twijfels te hebben gezien, zo vrij ben om Le Voyage aan La Revue Française te geven.

     U kunt er zeker van zijn dat uw Opium en uw Peintres klaar zijn in de eerste helft van mei.

     Geheel de uwe.
– Wilt u de groeten doen aan madame de Calonne.

Ch. Baudelaire.

  Inhoudsopgave     Volgende brief