Baudelaire aan Auguste Poulet-Malassis. Honfleur, 13 februari 1859.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN AUGUSTE POULET-MALASSIS
Honfleur, 13 februari 1859.

 

Beste vriend,

    Ik herhaal wat ik u gezegd heb als antwoord op de herhaalde verklaringen die u me geeft over uw situatie: ik zal op tijd andere literaire waarden in de plaats kunnen zetten van degene die u niet heeft vanwege een mogelijke ondergang.
Bovendien ga ik het geld ergens laten rusten.
Ik zal u een briefje schrijven over de 80 frank aan het eind van de maand.
Tot nu toe vergeet iedereen me. 300 frank hier, 100 frank daar, 150 frank daar weer, en 150 frank ook nog eens hier, dat alles moet ik nog krijgen, en er komt niets.
De mensen doen maar makkelijk met afwezigen.

    Heeft u mijn brief voor du Mesnil in Alençon op de post gedaan? Ernstig.

    Het artikel over Poe, dat van u? U maakt me blij met uw manieren uit het jaar 7. Bedankt.

    Ik heb eindelijk La Danse macabre ontvangen.
Volgens Calonne gaat alles goed.

    Zodra ik Les Curiosités af heb, zal ik u waarschuwen, en dan vlieg ik naar Alençon, waar ik niet meer uw geweldige gastvrijheid wil accepteren. Ik heb het stuk over Gautier af.
Ik denk dat hij er wel blij mee zal zijn, net als u en al onze vrienden.

Geheel de uwe.

Ch. Baudelaire.

    Mijn welgemeende groeten aan uw zuster en uw moeder.
Voor wat betreft de Broise (in wiens handen u nooit zal vallen door mijn fout), laad uw vuisten vol met magnetisch poëtisch fluïdum en sla hem afwisselend met al uw kracht op zijn rug en zijn plexus coeliacus.
Dat kan beschouwd worden als een soort van betovering, en volgens het ritueel van de hoge magie moeten alle betoveringen die gepaard gaan met een krachtige wil slagen.
Maar deze pijnlijke en goeddoende operatie mag u niet verhinderen om hem de groeten van mij te doen. – Erna -.

Ch. Baudelaire.

  Inhoudsopgave     Volgende brief