Baudelaire aan Auguste Poulet-Malassis. Parijs, 1 oktober 1859.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN AUGUSTE POULET-MALASSIS
Parijs, 1 oktober 1859.

 

     Alles wat ik u kan vertellen: Victor Hugo, weet ik, die doet zijn correspondentie op zondag.
Wat ik van hem vraag is een echt werk. Hij kan mij dat denk ik niet weigeren.
Ik draag de twee fantômes parisiens aan hem op, en de waarheid is dat ik in het tweede stuk heb geprobeerd zijn manier te imiteren.
Bovendien heb ik hem een lange brief geschreven die heel precies en nauwkeurig was, en hem verteld dat zijn eerste brief kwijt was. Dus, nu weet ik niet hoe en op welke dagen de dienst van de spoorwegen naar Guernsey gaan.
Maar als we van het ergste uitgaan en aannemend dat hij mijn pakje pas maandag heeft gehad, dan gaat hij me morgen terugschrijven.
U begrijpt dat deze brief, als die belangrijk is, de verkoop van de brochure kan vergemakkelijken.
Denk nu aan twee dingen: interlinieer in één keer, en bereid het portret voor.
Ik meen me te herinneren dat u de zin die te maken had met het portret van Bracquemond had laten liggen, en die nu op een ander portret moet worden toegepast.

     Ik ken die heren niet, behalve mijnheer Ph. De Chennevières, en heel vaag mijnheer Lacombe.
Ik denk niet dat Chennevières madame Holbach in al haar romaneske huwelijk en gratie kan vervangen, net zo min als mijnheer Lacombe de verbazingwekkende vader Hoop kan voorstellen.
Omdat ik weet dat u graag op Galiani wilt lijken, ben ik bang te weten te komen wie de rol van Diderot heeft kunnen spelen.
Ik dacht nog een paar fouten te hebben gezien in de drukproef van Gautier die u me had gegeven en die nu in Guernsey is. Omdat we nu een paar dagen kalmte hebben, profiteer ik ervan om u te laten weten dat uw systeem van drukfouten jammer genoeg maar doorgaat.
De Balzac van Gautier zit er vol mee, en gisteren bekeek ik een affiche dat bij u gedrukt is waarop in mooie grote hoofdletters stond: ACCTUELLES.

     Morel heeft het vertrouwen dat de heren Didot en Gélis in me hadden door elkaar geschud.
Hij schrijft me heel vaag dat zijn revue verkocht is, dat die nog niet verkocht is, dat door een storm hij niet naar me toe kon komen, dat hij de moed had om te komen, maar dat hij halverwege weer terugging, dat hij me vraagt of ik hem toch wil blijven waarderen, dat hij me zijn adres niet kan geven, etc….
Dergelijke stomme dingen hebben me geleerd hoe ik zelf mijn eigen vrienden heb moeten laten lijden door mijn besluiteloosheid, en hoe ik mezelf geschaad heb.
Ik heb uiteindelijk wel van hem L’Ange du bizarre ontfutseld die ik meteen naar Hervé heb opgestuurd, omdat mijnheer de Calonne nog steeds afwezig is.

     Voor Delacroix, we gaan samen wel naar hem toe op een zondag om 2 uur.
We zullen hem proberen te laten zeggen wanneer de inspiratie in hem op zal komen voor uw schilderij en we zullen het met hem over literatuur hebben.

     Ik zit nog gebogen over Eureka. Michel wil niet onderhandelen voordat het werk af is en la Revue internationale hem het eerste nummer heeft gegeven.
Ik heb geen drukproeven aan hen kunnen ontfutselen.
Dus nu wordt de meest subtiele metafysica ter wereld heel duister door een aantal drukfouten.

     Als ik uw brief af heb voor mijnheer De Rode dan moet u met hem afspreken in welke maand de uitbetaling volgt, en hij moet exact zijn.

     La Légende des siècles ziet er echt meer als een boek uit dan Les Contemporains, behalve nog enkele moderne uitspattingen.

     Asselineau is een beetje vakantie gaan houden in het ziekenhuis Saint-Louis. Vreemde elegantie.

     Ik doe u deze handtekening cadeau.

     Ik weet niet of deze heer wilde vechten met me.

     Mijnheer Du Camp, die ook ooit eenzelfde soort brief had gehad, van wie weet ik niet, heeft getuigen naar zijn onbekende gestuurd.
Opmerkelijk verschil van karakter, ik heb me stilgehouden.

Geheel de uwe.

Ch. Baudelaire.

U moet de twee laatste delen van Motégut drukken.
Misschien zal deze bezigheid hem afhouden van zijn vreemde visoenen.

U weet hoe ongerust ik was, omdat ik niet de hand kon leggen op Morel, over het einde van mijn Salon.
Uiteindelijk belooft Simon Raçon me een dubbele drukproef.

  Inhoudsopgave     Volgende brief