Baudelaire aan Auguste Poulet-Malassis. Parijs, 20 augustus 1860.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

AAN AUGUSTE POULET-MALASSIS
Parijs, ongeveer 20 augustus 1860.

 

     En dan nu het verschrikkelijke verhaal van Bracquemond.
Ik zei tegen hem dat het goed was.
Ik wist niet goed wat ik moest zeggen, zo verbaasd was ik.
Dat skelet  loopt en hij steunt op een waaier van takjes die uit zijn ribben komen in plaats van uit zijn armen.
Waartoe heeft die tekening naar Langlois dan gediend?
Ik kan het niet toestaan dat dat verschijnt, en als ik u daarmee teveel lastig val, dan zal ik als een kind dat wil eten waarvoor hij betaald heeft, mijn best doen om u te troosten en u op wat voor manier dan ook de schade te vergoeden.
Als ik eraan denk dat ik drie delen lang Doré moet verdragen!!!

     En dan nu de definitive volgorde van de onderwerpen. Maar om dat alles te regelen, moet u twee gebrocheerde exemplaren hebben. ik geloof dat Castel die heeft. U heeft bijna al het onuitgegeven materiaal.
Vertel me wat u nog niet heeft, en ik stuur ze naar u toe.

     Ik word nog steeds overstelpt met ongeluk.
Schuldeisers hebben mij uw laatste 300 frank ontnomen.
Maar ik zeg mijn twee reizen niet af.
Het enige goede nieuws is: verzoening met vader Buloz, die voordat wij gaan publiceren, een aantal onuitgegeven stukken zal publiceren.

Uw toegewijde,                    C.B.

- Parijs -

  Inhoudsopgave     Volgende brief