Baudelaire aan Auguste Poulet-Malassis. Parijs, 27 september 1859.
Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode
REÇU
Parijs, 26 september 1859.
Ontvangen van mijnheer Crépet de somma van veertig frank, waarde voor literair werk.
Ch. Baudelaire.
AAN AUGUSTE POULET-MALASSIS
Parijs, dinsdag 27 september 1859.
Ik heb 400 frank die gegeven zijn door het huis Didot en Gélis.
Voor wat betreft Tenré, die zei tegen mij: laat die wissel van 400 frank bij mij achter, dan zal de wissel van 1500 frank niet in de rue des Beaux-Arts getoond worden (het schijnt dat hij het terug kan halen). Breng mij dan alleen wel 1100 frank voordat de termijn verstrijkt.
Dat betekent in goed Frans dat er meer verstand zit in de rue Lafitte dan in de rue du Cherche-Midi.
Daarin zit niets onaangenaams voor u, ik heb alle verantwoordelijkheid van eventuele fouten (te maken met de 400 frank) op me genomen.
Stuur me uw geld naar het hotel de Dieppe (frankeer de zending zodat ik er niets hoef af te halen.) ik zal er een boekhouding van bijhouden). Dat geld zal uiteraard aan mijzelf worden afgeleverd, en ik zal ervoor zorgen dat ik donderdag thuis ben op het tijdstip dat de arbeiders van de Spoorwegen hun distributies doen.
Door Asselineau, die altijd pech heeft met zijn buik, gebeurt er altijd iets naars.
Zo kon Pincebourde laatst pas om 9 uur ’s ochtends het geld dat ontbrak (100) krijgen.
Kunt u nagaan hoe ongerust ik was. Voor wat mij aangaat, ik kon Asselineau nog zo lastigvallen met brieven, ik kon niets van hem gedaan krijgen.
Dus ik zal meteen meebrengen:
1100 bij Tenré
En 1500 bij Pincebourde
Plus 200 voorschot voor de 5e.
Geheel de uwe,
Ik kan niet wachten om u te zien.
C.B.
Ik denk zelf dat het voor de 30e is. Ik schrijf u vanuit een café! Ik kan u dus niet de wissel van 800 frank toesturen.
Is u iets overkomen met Morel?
Hij heeft me nog een aantal grappen geschreven. Twee of drie mensen boden aan om hem uit de brand te helpen, en ik weet (door de drukker) dat hij de revue niet verkocht heeft, ondanks wat hij me geschreven heeft.
En als toppunt van pech heb ik, toen ik zag dat de revue niet meer verscheen, hem in een twintigtal brieven om een drukproef gevraagd van mijn laatste Salon (en het was uiteindelijk Simon-Raçon die toestemde het voor me te maken) en een manuscript dat hij van mij heeft.
U weet hoe zeer ik geïnteresseerd ben om manuscripten te hebben.
– Onmogelijk om een antwoord te krijgen.
We zullen samen de manier regelen om de laatste paar honderd frank te krijgen van mijnheer de Rode.