Baudelaire aan Auguste Poulet-Malassis, Parijs, dinsdag 13 april 1858.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN AUGUSTE POULET-MALASSIS
Parijs, dinsdag 13 april 1858.

 

Beste vriend,

    Ik ben weer terug in Parijs sinds een week, en ik ben meteen begonnen aan mijn Confessions du mangeur.

    Ik zou graag dat u me terugschrijft vanavond woensdag vóór de post komt, om me te zeggen op welke dag u naar Parijs komt, omdat ik het manuscript af wil hebben bij uw aankomst.
Dan zullen we gelijk dat domme gedoe over de overdracht, waarmee ik naar Honfleur kan vertrekken, en dan kunt u tegelijkertijd, als u dat leuk lijkt, het betreffende meesterwerk leren kennen.

    Ik heb uw brief in Corbeil gekregen. Ik heb in Parijs geen enkele ets gevonden, dat is een pakje dat kwijtgeraakt is op een station.
Voor die handtekeningen, ik heb me al een tijdje voorgenomen om al mijn papieren op orde te maken, en dan zal ik u alles kunnen geven wat u wilt.

    Hebt u gratie kunnen krijgen voor een verlaging van de boete?
Heeft Rapetti zich daar niet mee beziggehouden?

    Geheel de uwe, en de hartelijke groeten aan uw moeder.

    Groeten ook aan de Broise.

Charles.

De Arthur Gordon Pym is bij het brocheren, mocht u zich nog interesseren voor boeken die niet van u zijn.

Gisteren heb ik bij L’Intérieur een gesprek gehad over tweehonderd zeventig exemplaren.
Dat ziet er niet goed uit. Ik vertel het u nog.

ORDERBRIEF
Parijs, 26 april 1858.

 

Op vijftien augustus aanstaande zal ik betalen aan mijnheer Cousinet of op zijn order de somma van vijf honderd frank, waarde ontvangen in handelswaar.

Parijs, 26 april 1858.

Charles Baudelaire.

Quai Voltaire, 19.
Bon voor 500 frank.

  Inhoudsopgave     Volgende brief