Baudelaire aan Auguste Poulet-Malassis, Parijs, vrijdag 19 februari 1858.
Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode
AAN AUGUSTE POULET-MALASSIS
Parijs, vrijdag 19 februari 1858.
Beste vriend,
Het spijt me zeer dat het me niet gelukt is met de onderhandeling bij Delacroix.
De eerste reden om zich te verdedigen was dat hij geen groot belang hecht aan mijn artikelen, maar, als hij toch zou besluiten ze te publiceren, dan zouden er grote aanpassingen aan moeten gebeuren.
En daar heeft hij nu niet de moed voor.
De tweede reden is vreemd: het schijnt dat Sylvestre veel pogingen doet om hem tot deze publicatie over te halen. Hij zegt dat mijn vriendschap met Sylvestre de concessie bitterder voor die man maakt.
Asselineau, tegen wie ik dat allemaal verteld heb, zei dat er geen probleem is en dat als het me toch gelukt was, er niet veel goeds voor u zou zijn uitgekomen. U moet er zelf maar even over nadenken wat u vindt.
Ik blader door die de Brosses. De lolligheid van die magistraat bevalt me heel soeverein niet.
Toch ben ik verbaasd te zien dat hij vaak een pittoreske geest heeft. Maar eigenlijk is het heel inferieur aan de boeken van Gautier over Spanje, Italië en Constantinopel. Schrijf me eens wat een Foligof is.
Over de tweede eerste uitgave voor België (die Pincebourde lijkt te willen, zoals ik u al zei), wel, ik heb nagedacht over uw tegenargument, te weten dat een dergelijke uitgave schade zou berokkenen aan de verkoop van een bepaald aantal exemplaren van uw tweede Franse uitgave.
Ik ben altijd zo ten prooi aan geldgebrek, dat ik erg neig naar het niet zien van dat gevaar, maar ik geef u mijn erewoord dat ik dat besluit niet in mijn eentje zal nemen.
Ik zal iemand om raad vragen, ik zal u zelf nog om raad vragen, en als u op het laatst dan nog vindt dat u er tegenin moet gaan, dan zal ik me erbij neerleggen het niet te tekenen.
Voor wat betreft de grote vraag, de wrede, de urgente, waarover we gesproken hebben, ga niet koppig zitten wachten op uw geld, als u het nog niet ontvangen heeft. Stuur me liever meteen de wissel voor Tenré, met een makkelijke termijndatum voor discontering. Als u bang bent dat de termijndatum problemen voor u oplevert, dan is er niets makkelijker voor mij dan die te vernieuwen.
Zoek mijn reçu van 350 frank.
Ik stuur u hierbij de mijne, die, geloof ik, wel opgesteld is zoals u het had gevraagd.
Ik moet u, beste vriend, de urgentie van het volgende laten zien:
Door middel van een aantal slimme streken van mijn advocaat en een vals gezegeld document, ben ik erin geslaagd om de termijnen van een nogal ernstige zaak te verlengen, maar de laatste mogelijke termijn was vandaag verstreken, en, als u mij niet te hulp komt, volgens uw zeer sympathieke belofte, dan zal ik ten prooi vallen aan een drama, weer zo een die al het werk vertraagt.
Bovendien wil ik graag zo snel mogelijk vertrekken om daar te gaan wonen, en ben ik verplicht om te roeien met de riemen die ik heb en geen middel ongebruikt te laten.
Ik moet u zeggen (voelt u zich niet beledigd) dat uw gemak en uw welwillendheid me een heel aangename verbazing hebben bezorgd. En aangezien verbazing roem bezorgt aan degene die het veroorzaakt en genot bij degene die het ondergaat (wat Asselineau er ook van mag zeggen), roem uzelf er dus mee.
Voor wat betreft de exemplaren van Alençon en de vellen die herdrukt moeten worden, laten we alstublieft alleen iets doen in samenspraak, en alleen door elkaar in te lichten.
De uwe.
Charles Baudelaire.
Quai Voltaire 19.
Als het geld is, dan niet over de post.