Baudelaire aan Auguste Poulet-Malassis, Parijs, woensdag 19 mei 1858.
Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode
AAN AUGUSTE POULET-MALASSIS
Parijs, woensdag 19 mei 1858.
Best vriend,
Ik wilde u hartelijk danken voor uw belofte en ik zal ervan profiteren.
Over een paar dagen krijgt u de overdracht.
Ik moest voor een paar dagen L’Opium afbreken voor Le Haschisch, die de 22e geleverd zal worden, en omdat u mijn wissel niet kon disconteren in Alençon vroeg ik u om een andere die ik wel kon disconteren in Parijs.
Ik heb dus niets tegen u in te brengen voor wat betreft uw voorzichtigheid.
Een opmerking: u heeft het over een ‘kat die een lesje geleerd heeft’.
Ik weet waar u een toespeling op maakt, maar dat is mijn zaak niet. Ik ben niet verantwoordelijk voor de domheden van anderen.
Ik was vroeger heel goed bevriend met een vergulder die me antwoordde toen ik hem verweet dat hij brutaal tegen me was en recht voor zijn raap:
“waarom zou ik me inhouden, u bent immers mijn vriend”?
Ik zelf dacht juist dat omdat ik zijn vriend was hij me met wat meer respect en waardering mocht behandelen dan zo vulgair te zijn.
Ik vergelijk u echt niet met die vergulder, maar soms dwingt uw vriendschap voor mij me een beetje slecht te behandelen, zoals nu het geval is, waarbij ik een pak met verwijten over me heen krijg die niet op mij van toepassing zijn.
Wilt u me de wissel van 600 frank terugsturen, te innen in Honfleur.
Ja, les Curiosités is de 15e af, en onlangs is er een incident geweest, wat me laat geloven dat die heel goed gaat verkopen.
Nog een keer: wat hebben ze bij het PARKET tegen u gezegd, en wat besluit u, de drukvellen bij u thuis, of in Parijs?
Aan wie anders moet ik dat in hemelsnaam vragen om dat te weten te komen, als het niet aan u is?
L’Opium komt af aan het einde van de maand, en Les Curiosités de 15e.
Geheel de uwe, en de groeten aan uw moeder.
Ch. Baudelaire.