Baudelaire aan Auguste Poulet-Malassis, Parijs, zondag 7 maart 1858.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN AUGUSTE POULET-MALASSIS
Parijs, zondag 7 maart 1858.

 

I

    Ah! Ik was heel erg ongerust.

    Maar, beste vriend, u heeft een slecht geheugen.

    In de tijd waar u het over heeft, heb ik u per keer drie biljetten van 350 frank gestuurd, omdat ze niet heel erg goed opgesteld waren.
Twee daarvan zijn er maar gebruikt, dus is het 700 frank.

II

     U heeft gelijk, maar onze positie is eenvoudig.

    500 frank voor twee werken die een oplage zouden hebben van 1000 en verkocht werden voor 2 frank.
Wat vader de Broise er ook over mag zeggen, ik heb altijd verklaard dat, gezien de beproevingen waarvan ik de oorzaak was, ik nooit meer dan 250 frank voor een van de werken zou eisen.

     Dus, blijft er over 250 frank

     Plus 350, waarvan u het reçu heeft

     Totaal, 600. En ik heb verschillende dingen aan u te geven.

III

    Ik heb niets gebruikt van uw ruime toestemming, en ik heb niets ondernomen wat België betreft.
Ik vond het een te ernstige materie om daar alleen over te beslissen, of zonder u daarover in te lichten.
Laat Pincebourde even buiten beschouwing in deze kwestie.
Geloof alleen mij nu. Ik voel dat ik schade zou toebrengen aan de Franse kwestie.
Dus, er moet gekozen worden, en ik kan pas kiezen als ik u daarover heb ingelicht.

Geheel de uwe.

C.B.

  Inhoudsopgave     Volgende brief