Baudelaire aan Ernest Feydeau, Parijs, maandag 14 juni 1858.
Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode
AAN ERNEST FEYDEAU
Parijs, maandag 14 juni 1858.
Geachte heer,
Toen ik uw boek ontving, heb ik hem diezelfde avond nog uitgelezen en voordat de ochtend kwam had ik hem nog een tweede keer gelezen.
Dit is nu echt een goed boek, compact, sterk, waarvan alle onderdelen goed in elkaar zitten, en dat zal ook zo blijven.
De indruk die ik er van kreeg was zo sterk dat ik gelijk begon met u te schrijven, en zonder me zorgen te maken of het plezier van die ene keer dat ik u toen heb ontmoet bij een gezamenlijke vriend van ons me wel het recht gaf aan zoveel vrijpostigheid, ben ik begonnen met een brief vol met indrukken van het moment, een regelrecht artikel was het, dat had kunnen uitgroeien tot wel veertig pagina’s, als ik me niet had ingehouden bij tien pagina’s, omdat ik het uiteindelijk gepaster en discreter vond u simpelweg te bedanken voor dit werkelijke cadeau en het plezier dat u me heeft gegeven.
En de dagen stapelden zich maar op, dagen vol zorgen, en toen stelde ik mijn plicht maar steeds uit tot de volgende dag.
Ik heb mijn exemplaar uitgeleend, ik heb het rond laten gaan. Ik heb kinderachtige discussies gehoord, laatdunkend, bitter, en ondanks de schitterende waardigheid van uw boek heb ik weer de kreet van de schending van de hypocrisie gehoord.
(Bij de enthousiaste mensen waren er een paar die vroegen of er ook een aparte oplage was, van enkele exemplaren op beter papier.)
Kortom, u mag met recht trots zijn. U beschikt over een verbazingwekkende analytische kracht.
En u geeft de analyse een draai en een lyrisch accent, wat het natuurlijke accent is van de nerveuze en lanterfantende mens, de enige mens die echt past bij liefdeservaringen.
Ik had van u alleen een paar charmante prozagedichten gelezen over de Saisons, en ik had zo’n krachtige uiting van een nieuw talent niet verwacht.
Ik heb het boek uit elkaar gehaald en de constructie geanalyseerd totdat ik vond of dacht gevonden te hebben met welke methode u het tot stand had gebracht.
Ik weet zeker dat niets me is ontgaan, noch in de manier van denken, noch in de stijlmanier (de moderne elegantie, het Parijse landschap, de vorm van de lijdensweg en de vorm van vreugdebeleving bij de mens van onze tijd).
In tegenstelling tot de mensen die klagen in naam van het schenden van de kuisheid, bewonder ik uw waardigheid van de uitingen waardoor de mate van afschrikwekkendheid vergroot wordt, en die uitmuntende kunst om alles zo te suggereren.
Het is onmogelijk om de vreselijke effecten van twee kleine dingen beter te laten zien, van liefde en overspel.
En die immens goede wil van de minnaar, die denkt dat hij de echtgenoot is, en die natuurlijk komisch wordt op de manier van serieuze dieren, zonder het te weten!
Maar weet u wel dat de echtgenoot, die grote Hercules die de sterkste wil zijn in het leven en die dat ook is, weet u wel dat die overwinnaar de almachtige gratie van het succes heeft, en dat veel verbeeldingsmensen hem zullen koesteren, in plaats van die andere?
Ik zou heel graag willen weten of Georges Sand het boekje heeft gelezen, en wat voor een klap zij hierdoor heeft opgelopen.
Ik voel dat ik weer met mijn artikel verder ga.
Met de grootste sympathie en hartelijke groeten verblijf ik,
Charles Baudelaire.