Baudelaire aan Madame Aupick. Parijs, 18 mei 1860.
Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode
AAN MADAME AUPICK
Parijs, 18 mei 1860.
Ik had je gezegd dat ik weg zou gaan omdat ik hoopte dat ik iemand 6000 frank kon toevertrouwen om mijn schulden te betalen. Maar omdat ik ze niet verdeeld over de tijd kon betalen en mijn aanwezigheid hier noodzakelijk was, ben ik hier gebleven.
En er is al 4000 betaald.
En dan het uitkomen van mijn boek. Dat wist je want jij had jouw exemplaar gekregen.
Je weet ook dat de distributie van een boek iets serieus is. Dat is net als het uitdelen van vrijkaartjes voor een voorstelling.
Dan kun je wel raden wat mijn problemen zijn. Ik moest 130 exemplaren hebben, en ik had er maar 60.
Ik geloof dat ik een paar dagen respijt krijg.
Ik zal je een beetje geld komen brengen, en een geweldig boek dat jij niet kent. Ik kende het ook niet. Het heet Les Pensées et les lettres de Joubert, de vriend van Chateaubriand.
Je moet je niet zo’n zorgen maken over die 300 frank.
Marin zal zich wel streng gedragen hebben. Ik zie hem binnenkort trouwens toch.
Mijn boek is opnieuw bewerkt en uitgebreid.
Gaat het goed met je? Voor mij is het allerbelangrijkste, dat, dat wil zeggen: jij in goede gezondheid.
Liefs.
Charles.
Ik ben vreselijk bang dat mijn boek een fiasco wordt.
En als ik er aan denk dat ik er nog vier moet schrijven dit jaar!
Ik zit tot aan mijn nek in de ruzies. En heb ik er bijna niet nog een meer dan ernstige gehad met die idioot van een De Calonne!