Baudelaire aan Madame Aupick, Parijs, zondag 7 maart 1858.
Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode
AAN MADAME AUPICK
Parijs, zondag 7 maart 1858.
Lieve moeder,
Ik waarschuw je, ik heb net iets vreemds gedaan: ik ontvang vanochtend 700 frank van een vriend van me, een drukker uit de provincie, bestemd voor een iets dat al lang geleden afgesproken was tussen ons: een wissel bij een bank halen waarvoor hij en ik vervolgd kunnen worden, en een lijst met kosten betalen die met ons proces van augustus jongstleden te maken hebben.
Ik ben zo ongelukkig geworden, ik ben zo doodmoe van die twee weken gediscussieer en van al die vragen van mensen die ik zelf getroost heb met mijn beloftes, dat ik die 700 frank die me nu zijn toevertrouwd nu even zelf houd.
Die daad is op zich niet zo ernstig, maar die kan het wel worden indien Ancelle op de 10e het geld niet naar mijnheer Jaquotot heeft gestuurd. - Dan zal ik dus schuldig zijn aan een schending van vertrouwen.
Op het zelfde moment bijna op hetzelfde tijstip, krijg ik jouw brief van 6 maart. Het is eigenlijk jammer dat we elkaar niet begrijpen en kunnen verstaan.
Ten eerste:
Ik heb nooit, nooit, de rechtschapenheid van Ancelle beschuldigd. Ik beschuldig zijn onbekwaamheid.
De opmerkingen die ik je gestuurd heb, betekenden dit: waarom is mijn positie in 1844 niet vereffend, desnoods door dat gat te dichten met winstgevende beleggingen?
Waarom heb ik veertien jaar lang gebukt moeten gaan onder schulden waardoor ik zo ongerust ben dat het mijn geest aantast en waarvan er enkele onvermijdelijk rente opleveren?
Maar, ik smeek je, breng die vraag nu niet weer ter tafel. Dit alles moet absoluut verzwegen worden.
Een ander onbegrijpelijke zaak.
Wat zijn toch die eeuwige 500 frank waarvan iedereen weet behalve ik?
Ik breng dit in verband met de bewering die hij tegen de huismeester heeft geuit, toen hij zei dat hij me 500 frank had gegeven (dat had een mooie uitwerking) en door hem te vertellen dat hij me nooit moest geloven, omdat ik altijd loog.
Wat een schurkenstreek die conversatie!
Ik heb nooit 500 frank van Ancelle gehad, sinds twee jaar niet, wel daar vóór, toen hij me 1500 frank had gegeven om meubilair te kopen samen met Mejuffrouw Jeanne Lemer toen ik in de boulevard du Temple ging wonen.
Ik kan dat maar op één manier verklaren: dat jij je in de datum vergist moet hebben, je wilde 1857 schrijven in plaats van 1856 of 1858.
Maar zelfs dat zou nog niets verklaren, of het moest zo zijn dat het een overblijfsel was waarmee je in 1857 de voorschotten wilde afmaken waarvoor jij met jouw instemming verantwoordelijk wilde zijn.
Ik zeg het nogmaals: die 1800 of 2000 frank waarmee ik de huur heb betaald komen van mijn twee boekhandels of van Le Moniteur, maar in geen geval van Ancelle.
Maar wat moet ik nu denken van een man die op die manier een beschuldiging op mij laat neerkomen bij drie personen?
Eigenlijk is het niet te ontcijferen.
Toch krijg ik nooit geld van iemand zonder een reçu.
Je krijgt je kleine lelijke hoofd, netjes opnieuw gedoekt, en ik geef je er een mooi nieuwe lijst omheen cadeau.
Als je misboek kapot is, stuur het me dan maar, ik ga toch al mijn boeken weghalen bij mijn boekbinder, en dan ga ik het laten repareren, wat er misschien te repareren valt.
Ook vanochtend ben ik nog niet bij Ancelle langsgegaan.
Uiteindelijk ook goed van me, want het is beter dat hij eerst jouw brief heeft gekregen voordat ik kom.
Liefs.
Charles.
Wat je me zegt over het linnengoed verplicht me om nieuw goed te kopen.
Ik verdoe mijn tijd met uitrekenen en heruitrekenen. Mijnheer Jaquotot en ik moeten uiteraard een flinke som geld opzij leggen voor de inkopen.
Ik smeek je, bemoei je niet met al die simpele details.
Je begrijpt niets van postzegels, twee gele postzegels of één blauwe postzegel is genoeg voor een brief naar de provincie, behalve wanneer het gewicht hoger is, dan moet er een extra postzegel bij, en dat kun je alleen maar berekenen als je thuis een weegschaal hebt. Maar zelfs in het geval van een ontbrekende zegel, hoef je alleen maar het verschil bij te betalen.
C.B.
Ja toch zit ik te beven bij die affaire van die 700 frank.
Ik ga ervan uit (want met Ancelle kun je alles verwachten) dat het geld (mijn geld) een beetje te laat komt, en dat zou een betreurenswaardige situatie betekenen.
Ik zal het geld zorgvuldig bij me houden tot het aangewezen moment, zonder er ook maar 5 frank van af te halen.