Baudelaire aan Madame Sabatier, Parijs, zondag 2 mei 1858.
Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode
AAN MADAME SABATIER
Parijs, zondag 2 mei 1858.
Beste vriendin,
Hierbij het boekje waarover ik met u heb gesproken, en dat u zal amuseren, daar ben ik zeker van.
Wat gemeen van u dat u mij niet eens de tijd gegeven heeft om u te bedanken voor al de vreugde die ik zondag en gisteren bij u mocht aantreffen!
Uw buitengewone madame Nieri heeft bij het weggaan een kinderachtigheid aan de dag gelegd alsof ze een vreemdelinge was.
Voordat ik de tijd kreeg om mijn adres aan de koetsier te vertellen, had ze het plan opgevat om hem te betalen, en omdat ik kwaad werd, zei ze: te laat!
Het is al gebeurd! En met een snelheid die al net zo buitengewoon is als zijzelf, vloog ze, zij en al haar rokken, de grote trap van het huis op.
Geheel de uwe; ik omhels u als een hele oude kameraad waarvan ik altijd zal houden.
(Het woord kameraad is een leugen, het is een te plat woord en niet teder genoeg.)
C.B.