Baudelaire aan Malassis. Neuilly, 5 januari 1861.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

AAN AUGUSTE POULET-MALASSIS
Neuilly, 5 januari 1861.

 

    Ik kreeg uw brief net op het moment dat ik u wilde gaan schrijven.
En tegelijkertijd kreeg ik het laatste vel van Raçon, met de titel, verkorte titel en de opdracht, maar geen omslag.
De titel is helemaal in het zwart. Ik neem aan dat die niet zo zal worden. Maar dat is duidelijk.
Ik ben zo druk dat ik onzin uitsla (vijfendertig nieuwe gedichten. Men zei me dat er proefdrukken naar u zijn toegestuurd. Hopelijk druisen uw correcties niet in tegen de mijne).

    De Broise beeft en betreurt het.
Hij wenst dat ik een afspraak voor hem regel met Gélis.
Het doel is duidelijk. Het zou een lening zijn of een kredietaanvraag, het een of het ander gehypothekeerd op een drukkerij die u nog niet zo snel wenst te verkopen.
Zal ik Gélis vast waarschuwen voor het komende bezoek van De Broise?
Zou het niet passender zijn als Janet, verwittigd door De Broise, Gélis vast voorbereidt?
En, denkt u dat uw zwager deze affaire eigenlijk wel goed zal kunnen manoeuvreren?

    Souverain, die me zijn woord gegeven had voor die wissel van 350 zei gisteren zomaar even tegen me: Aangezien u papier bij Schwartz disconteert, moet u dit papier dan ook maar bij hem afgeven.
Ik ben met een slecht humeur naar Schwartz gegaan en heb hem het verhaal verteld, en toen heeft hij me, zonder een woord uit te leggen, de twee wissels van 500 frank gedisconteerd (25 frank).

    Maar wat moet ik nu doen met die wissel van 350 frank?
Naar Tenré brengen?
Naar Gélis? Weer terug naar Schwartz gaan?
Of moet ik naar Johanneau gaan die me niet eens kent?

    Nog een ongeluk, monsterlijk dit keer!
Ik ga naar Lemercier om mijn 500 frank op te halen, daar wordt mij toestemming gevraagd om 200 of 300 frank af te halen van de 472 die ik schuldig ben.0000 Ik kon het maar niet begrijpen.
Dan laten ze me een dossier Morel-Baudelaire zien van al bijna twee jaar geleden.
Men vertelt me dat men mij niet vervolgd heeft omdat men weet dat men de auteurs altijd weer terugziet, en dat men door het toepassen van diverse faciliteiten altijd wordt terugbetaald door hen.
Ik moet erbij zeggen dat ik al twee wissels van Morel heb terugbetaald, en dat ik dacht dat deze (rechtstreeks door hem gedisconteerd, want bij Lemercier had ik nog nooit iets gedisconteerd), al heel lang geleden was terugbetaald.
Dat was de prijs, of liever een voorschot op de prijs van mijn Salon, van Nouvelles, verzen, etc.

    En Morel heeft al twee jaar nagelaten om me daarvan te verwittigen.

    Ik heb strikt geweigerd om er wat ook maar af te halen.
En men heeft me beloofd om me morgen die 500 frank te geven, op voorwaarde dat ik een nieuwe overeenkomst aanga voor de affaire Morel.
Ze zullen een vervanging van Morel accepteren, op voorwaarde dat ik hem ga endosseren.
Ik had nooit gedacht dat mijn situatie enige waarde had, voor wie dan ook. ’s Avonds heb ik het adres van Morel gezocht en gevonden.

    Ik ga hem gelijk schrijven, maar kan ik een antwoord uit die onbegrijpelijke man krijgen?

    De Broise weet dit allemaal. Hij heeft nu 1860 frank in handen.

    Snel, snel, zeer snel een antwoord, waarde vriend, en uw mening.

    De Broise heeft het lang met me gehad over uw situatie.
Ik blijf volhouden dat u er goed voor staat, dat wil zeggen kan heel goed worden.

    Denk aan Janet, aan Gélis, raadpleeg uw moeder.
En, wat mij betreft, denk eraan dat in het geval dat vanwege een fout van Morel voor de wissel van 500, en een fout van 400 frank uit Londen, ik uw aanvulling pas na 10 januari heb.

    Ik heb het niet over de wissel van 350, hoewel ik wel van plan ben me daar morgen mee bezig te houden, voordat ik uw antwoord krijg.

C.B.

Hoe het ook zij, indien u het goed vindt dat uw zwager, gesteund door Janet, naar Gélis gaat voor uw zaken, dan moet dat na de 10e zijn.

  Inhoudsopgave     Volgende brief