Baudelaire aan Maxime du Camp. Honfleur, 23 februari 1859.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN MAXIME DU CAMP
Honfleur, 23 februari 1859.

 

Charles baudelaire.
Honfleur, Calvados.
Dit adres is voldoende.

Beste Du Camp,

    Ik had uw huisnummer ergens op geschreven. Het is kwijt.
Dus adresseer ik dit pakje aan madame Sabatier.

    Ik had al heel lang het voornemen om iets te maken dat waardig zou zijn aan u en zou kunnen getuigen voor mijn sympathie voor uw talent.
Ben ik daarin geslaagd, zou u me zeggen, maar vooral, ben ik er in geslaagd om u te behagen, dat is de belangrijke vraag.
Als de systematisch Byronistische toon van dit kleine gedicht u niet beviel, als u, bijvoorbeeld, geschokt was door mijn grapjes tegen de vooruitgang, of waarvan de Voyageur bekent alleen de banaliteit te hebben gezien, of het maakt ook niet uit wat, zeg het dan tegen me zonder u te schamen; ik zal dan iets anders voor u maken met net zoveel plezier. Met een goed geweten kon ik dit niet laten drukken, met uw naam er boven zonder u daarvoor toestemming te vragen.

    Ik ben verplicht om deze verzen aan de Revue contemporaine te geven, die niemand leest.
Maar ik heb alle reden om te denken dat De Calonne ze afschuwelijk vindt, en dan zal ik vrij zijn om ze overal in te zetten, wat minder slecht zou zijn.
En dan nu het Monstrum ipsum:

  Inhoudsopgave     Volgende brief