Baudelaire aan Mme Aupick. Parijs, woensdag 17 november 1858.
Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode
AAN MADAME AUPICK
Parijs, woensdag 17 november 1858.
Maar je bent gek, echt helemaal gek. Ik had wel drie keer zoveel boeken, en daar zaten prachtige exemplaren bij. Ik had ze verkocht in de loop van het jaar uit geldnood.
Degene die je hebt gezien waren de laatste overblijfselen. De naam Castel stond op de kisten, omdat hij er thuis een aantal had (in onderpand: hij had me er geld voor geleend.
Het biljet van 100 frank bewijst dat wel) – en ik heb hem natuurlijk degene opgestuurd die bij mij waren achtergebleven, en ik heb hem gevraagd om ze zelf in te pakken.
Op dat moment wilde ik zo graag zo snel mogelijk alles daarheen sturen, al was het alleen maar om mezelf niet in de verleiding te brengen om alles te verkopen.
Dat verklaart de drie kisten in plaats van een.
Dat is beetje bij beetje tot stand gekomen. Dus dat is nu opgehelderd.
Maar je hebt je wel weer druk gemaakt door alleen een mening. Wat een verbazingwekkend talent heb je om jezelf te laten lijden!
Ik heb je L’Ensorcelée opgestuurd omdat het een mooi boek is, dat zul je net als ik vinden, ondanks zijn geladen en losgewoelde stijl. Je opmerkingen zijn kinderachtig.
Ik ben aan het werken, en om sneller te gaan, had ik gedacht om niet te gaan slapen.
Maar het resultaat is dan dat je in een apathische toestand van twaalf uur terecht komt.
Het lijkt wel of ik niet meer kan doen wat ik vroeger zonder vermoeidheid kon doen.
Je zou de boeken moeten rangschikken per categorie, dat wil zeggen de boeken die iets met elkaar te maken hebben bij elkaar zetten: romans, Engelse boeken, filosofie etc.
Adieu. Beloof me geen waanvoorstellingen meer te hebben.
Charles.
Hopelijk heeft je timmerman niets geschilferd met zijn beitel.