Baudelaire aan Mme Aupick. Parijs, zaterdag 4 augustus 1860.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

AAN MADAME AUPICK
Parijs, zaterdag 4 augustus 1860.

 

     Ik schrijf je vandaag alleen maar om je zeggen, wederom te vertellen hoe ongerust ik ben over het effect dat mijn brief zal hebben op je.
Hoe meer ik er aan denk, hoe banger ik ben dat ik je pijn gedaan heb.
Deze grote ongerustheid is net zo groot nu als mijn zorg om het feit dat ik niet bij machte ben de pijn die ik je gedaan heb weer goed te maken, en zodoende voor de meest oneerlijke man die er bestaat door te gaan.

     Misschien vind je het idee om die uitstekende pastoor van tevoren om hulp te roepen voor je verdriet indiscreet, of zelfs belachelijk.
Maar wat moet ik anders zeggen, behalve dat ik in mijn hoofd ook in de war was, en omdat ik die op en neer gaande gezondheid van jou zo goed ken, heb ik er alleen maar aan gedacht om een manier te vinden om je pijn te verzachten?
Dat idee was, in feite, afkomstig van de meest natuurlijke intentie die een zoon maar kan hebben.

Mijn maag en mijn slaap zijn nog steeds in een deplorabele staat.

Charles.

  Inhoudsopgave     Volgende brief