Baudelaire aan Paul Meurice. Parijs, eind juni of begin juli 1859.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN PAUL MEURICE
Parijs, eind juni of begin juli 1859.

   De originele brief

 

Beste Meurice,

    Ik ben diep beschaamd en het spijt me zeer dat ik met u deze ochtend hetzelfde moet doen als met onze vriend Morel.
Een afwezige boekhandelaar, een afwezige advocaat, afwezige vrienden, en de noodzaak om aan geld te komen om op hen te wachten!
Als u zich zou kunnen ontdoen van 50 frank of zelfs minder voor vier of vijf dagen, dan zou dat een grote gunst voor me zijn. Maar het kan goed zijn dat dit u problemen geeft, en die gedachte verhoogt mijn slechte humeur.

    Geheel de uwe en duizendmaal pardon.

    Ik schrijf u in plaats van bij u langs te gaan, omdat ik weet dat uw dagen vol zitten en omdat ik zelf verplicht ben om hier te blijven om te werken.

Ch. Baudelaire.

Hôtel de Dieppe. Rue d’Amsterdam.

  Inhoudsopgave     Volgende brief