Baudelaire aan Sainte-Beuve. Honfleur, 21 februari 1859.
Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode
AAN SAINTE-BEUVE
Honfleur, 21 februari 1859.
Beste vriend,
Ik weet niet of u La Revue Française krijgt.
Maar uit angst dat u het lezen zult, protesteer ik tegen een bepaalde zin (over Les Fleurs du mal), pagina 181, waarin de auteur, die weliswaar heel intelligent is, toch enkele onrechtmatigheden omtrent u heeft geplaatst.
Ik was ooit een keer in een krant beschuldigd van ondankbaarheid jegens de chefs van het oude Romantisme, aan wie ik alles schuldig ben, zoals bovendien dat schandalige vod schrander opmerkte.
Deze keer, toen ik die ongelukkige zin las, dacht ik: mijn God!
Sainte-Beuve die mijn trouw kent, maar die ook weet dat ik bevriend ben met de auteur, gaat vast denken dat ik hem die passage weleens heb kunnen influisteren.
Maar het is juist het tegenovergestelde. Ik heb vaak ruzie met Babou gehad om hem te overtuigen dat u altijd alles deed wat u moest en kon doen.
Nog niet zo lang geleden sprak ik Malassis over deze goede vriendschap die zo eervol voor me is, en waaraan ik zoveel goede raad te danken heb.
Het monster heeft me niet met rust gelaten dat ik hem de lange brief cadeau heb gedaan die u me heeft gestuurd tijdens het proces, en die misschien als opzet kan dienen voor het maken van een voorwoord.
Een paar nieuwe Fleurs gemaakt, en best apart. Hier, in de rust, is de woordenvloed weer tot me gekomen.
Één daarvan (Danse macabre) moet de 15e in de Revue contemporaine zijn verschenen. Want, zowel vanwege mijn contract als door een soort van heroïsch dandyisme, ben ik bij de overwonnene gebleven.
Als u iets nieuws weet over de situatie van De Calonne of over het verloop van de nieuwe Revue, zou het heel aardig van u zijn als u het me vertelt.
Ik weet niet of men het u gevraagd heeft! En wat uw mening is hierover.
De mijne is dat vader Buloz zich wel zal hebben verheugd, en dat er op literair gebied vooral de monarchie het beste is wat er is.
Beter de eerste de beste dan een heel comité.
Ik babbel als een man die niemand meer heeft waarmee hij kan spreken. Vergeef het me.
Ik ben uw Coleridge niet vergeten, maar ik heb een maand zonder mijn boeken gezeten omdat ik ze niet kreeg opgestuurd, en 2400 pagina’s van Poe doorlopen is ook geen kleinigheid.
De uwe, en schrijf me, als u daar de tijd voor heeft.
Charles Baudelaire.
Honfleur. Calvados (dit adres is voldoende).
Hoe is het met de oude slechte schurk (D’Aurevilly)?