Baudelaire. Brieven aan zijn moeder. Parijs, augustus, september, oktober 1843.
Charles Baudelaire
Brieven aan zijn moeder. Gehele correspondentie
Pablo Picasso, 1881 — 1973. Morphinomanes.
Parijs, 31 augustus 1843.
Mijn wisselbrief die voor de 29e gold en niet voor de 30e is zomaar op mijn dak gevallen waardoor ik niet naar je toe kon.
C. Baudelaire
Parijs, ongeveer 25 september 1843.
Je hebt me aangeboden me de maand oktober voor te schieten.
Als je dat aan mijn dienstmeid kunt geven, dan zou je me een groot plezier doen.
- Anders, wat je maar kunt geven – vergeet mijnheer Ancelle niet.
Ik zou graag willen dat je in de tijd van zijn uitbetaling me geeft wat je maandelijks voor me achterhoudt, omdat het rond die tijd net goed uitkomt als dat aan mijn kleermaker gegeven wordt.
Neem het me niet kwalijk dat ik niet precies ben. Ik ben ziek geweest. Ik werk, erewoord.
Charles.
Parijs, woensdag 27 september 1843.
DINETTE – alsjeblieft, kom toch morgenochtend met me lunchen, niet zozeer voor mijn eigenbelangen – als wel om je iets voor te lezen.
Je vindt het toch niet al te erg, toch?
C . Baudelaire.
Parijs, eind oktober 1843.
Vandaag stuur ik iemand naar je toe om te vertellen welke woning ik heb gekozen. – Ik kan me heel goed vinden in de voorwaarden die je me hebt gesteld.
Je komt die zelf maar vertellen aan de huisbaas.
Alleen zal er in geen geval sprake zijn van een Raad van Toezicht.
Als ik er achter kom dat je dat toch zonder mijn medeweten gedaan hebt, dan vertrek ik onmiddellijk, en dan zul je me niet meer terugzien, want dan ga ik bij Jeanne wonen.
– Omdat ik niet meer bij mijnheer Leroy wil verschijnen, stuur ik je de rekening van alles wat ik daar heb achtergelaten en dat moet dan door iemand gebracht worden die mijn adres niet kan doorgeven.
Gehele correspondentie Volgende brief