Baudelaire, correspondentie, Aan A. Baudelaire. Lyon, 23 november 1833.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Zijn jeugd

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN ALPHONSE BAUDELAIRE  1
Lyon, 23 november 1833.

12 jaar oud

 

Beste broer,

     Wees niet verbaasd over de lange tijd die ik er over gedaan heb om je te bedanken voor de mooie uitgave van Juvénal die je me hebt opgestuurd. Dat is de schuld van mijn moeder en niet van mij.
Toen papa thuiskwam, zei hij tegen me dat jij hem een brief had gegeven voor mij.
Dezelfde avond moest ik weer naar het college terug. De hele dag is besteed aan het uitpakken van koffers, zodat mama vergat me je brief te geven, en tot vandaag aan toe heeft ze die vergeten te geven. Maar op mijn beurt wil ik je een cadeau geven voor Nieuwjaar.

    Je zult al wel raden dat het het hoogste of tweede cijfer is. Precies, dat is het ook. Ik ga mijn uiterste best doen en ik weet zeker dat het me zal lukken, want vorig jaar was ik immers tweede in alle vakken en had ik de vierde eervolle vermelding van uitmuntendheid.
Tot mijn grote schaamte moet ik bekennen dat ik die voordelen heb gehaald zonder er al te veel moeite voor te hoeven doen. Maar dit jaar wil ik hard blokken zodat ik, als ik niet slaag, mezelf niets te verwijten kan hebben.
Het is echt mooi om je naam te horen roepen voor een prijs waar men dan de volgende zin aan toevoegt: Zeven maal benoemd! Benoemd in alle vakken!

    En dan bekroont of je vader of je moeder je!
Ik herinner me nog de blijdschap van een leerling die geen enkele prijs had gemist.
Een ander had er zoveel dat hij helemaal geen tijd had om met het boek naar zijn stoel te gaan.
Wees gerust, als ik een prijs krijg, dan zal ik niet zo lang wachten om het je te schrijven als ik nu gedaan heb, en naast al die prijzen krijg je stapels en stapels boeken, en dan nog de cadeaus van je ouders en van je broer ook. Want die zijn mooi.
Die Juvénal is prachtig, ik dank je daarvoor heel heel hartelijk. Op dit moment denk ik nog eens aan al jouw cadeaus, en ik denk aan het mooie mes.

    Vanaf nu moet ik je gaan bedanken voor de smaak die je daarvoor hebt.
Alles wat je me tot nu toe hebt gegeven was heel goed uitgekozen.
Papa heeft me ook iets cadeau gedaan: ik heb van hem een  fenakistiscoop gekregen.
Dat woord is net zo bizar als de uitvinding zelf. Jij zult wel weten wat dat is, want je woont in Parijs. Want er zijn er al heel veel van.
Hoewel ik denk dat je wel weet wat het is, wil ik je er toch een beschrijving van geven, zodat je later niet kunt zeggen: “Wat kan mij die fenakistiscoop schelen, als ik niet weet wat het is!” Het is een ding van karton, en er zit een spiegeltje bij en dat zet je op een tafel tussen twee kaarsen in.
Er zit ook een handvat op, waarop een rond stuk karton gezet moet worden dat rondom helemaal vol gaatjes zit.
Daar bovenop zet je een ander stuk karton met een tekening erop, met de tekening naar het spiegeltje toe.
Dat moet je dan laten draaien, en dan door de gaatjes heen in de spiegel kijken, en daarin zie je dan heel mooie tekeningen. Is het te volgen, eigenlijk?

Veel groeten aan mijn zuster. Veel liefs, goedenavond.

Carlos

1  Alphonse Baudelaire, de halfbroer van Charles, was een zoon uit een eerder huwelijk van zijn vader. 

  Inhoudsopgave     Volgende brief