Baudelaire, correspondentie, aan Antonio Watripon. Parijs, ongeveer 10 mei 1852.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
eerste deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN ANTONIO WATRIPON
Parijs, ongeveer 10 mei 1852.

 

Beste Watripon,

    U brengt me in grote problemen. Hoe wilt u dat men biografische aantekeningen geeft?
– Wilt u erin zetten dat ik in 1921 in Parijs geboren ben, dat ik al heel jong verschillende reizen over de Indische Oceaan heb gemaakt?
Ik denk niet dat men dat soort dingen daarin moet zetten. – Eerder werk! -  dat zijn alleen maar enkele artikelen.
Baudelaire (Charles Pierre) heeft ook de pseudoniemen  Baudelaire Dufaÿs, Pierre Dufaÿs en Charles De Fayis  gebruikt.
Hij heeft artikelen geschreven met kritieken over kunst en literatuur, en enkele novellen, in Le Corsaire-Satan, L’Esprit public, L’Artiste, La Liberté de penser, Le Messager de L’Assemblée, Le Magasin des familles, La Revue de Paris, Edgar Allan Poe, zijn leven en werk, L’Illustration.

1. Salon de 1845, bij Labitte.

2. Salon de 1846, bij Michel Lévy.

3. Le Fanfarlo; 4 stuivers roman, bij Bry.

4. Une préface aux oeuvres de Pierre Dupont, bij Alexandre Houssiaux.

    En in enkele kranten gedichten met een algeheel sterk pijnlijk accent. (Pas dat maar aan of schrap het.)

    Hier kunt u aan toevoegen: Physiologie du rire dat binnenkort verschijnt, ongetwijfeld bij La Revue de Paris, en ook Salon des caricaturistes en Les Limbes, gedichten, bij Michel Lévy.
Dit is geen leugen, want het gaat zeer binnenkort verschijnen, en zeer zeker ook voor het biografische deel.
Maar dit lijkt me wel allemaal heel verwaand.
Pas het aan, laat het weg, doe wat u wilt.
Als ik iets vergeten ben, dan is dat jammer.

Hierbij dus waar u om gevraagd had – zo goed en zo kwaad als het ging uitgevoerd.

C.B.

  Inhoudsopgave     Volgende brief