Baudelaire, correspondentie. Aan Madame Aupick. Begin, 20-22 februari 1846.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
eerste deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN MADAME AUPICK
Begin 1846.

 

     Ik ben in de rue de Provence nummer 24. Als je nu kunt komen, dan zul je me aantreffen, want ik moet om 2 uur naar L’Esprit public gaan.
Hier is het gewenst dat men tenminste een halve maand vooruit betaalt.
Ik heb een kamer van 30 frank.

Baudelaire Dufaÿs.  1

AAN MADAME AUPICK
20-22 februari 1846.

 

    Ik moet absoluut ongeveer 30 frank hebben vandaag. Omdat ik niet weet of je me die kan voorschieten, heb ik er ook elders om laten vragen.
Het zou uiteraard van het geld van maart afgehaald worden, waarvan er al – 200 van mijnheer Ancelle – 264 – 20 – en 10 frank af is gehaald.

    Die 30 frank zijn echt onmisbaar. Het enige waar ik bang voor ben is dat ik het niet voor twaalf uur heb.

    Jij weet vast niet dat er momenteel een novelle van mij verschijnt in L’Esprit public – ik heb onderhandeld voor 3 stuivers per regel – en dat wordt pas uitbetaald aan het eind van de maand.

B.D.  1

Schrijf op een stuk papier de naam van Dufaÿs correct op, zoals die volgens de geboorteakte weer is samengesteld.
Je kunt het geld aan de briefbezorger geven.

1  (B.D.) Baudelaire Dufaÿs: Baudelaire ondertekende sommige brieven met Baudelaire Dufaÿs, 
de meisjesnaam van zijn moeder Caroline.

  Inhoudsopgave     Volgende brief