Baudelaire, correspondentie. Aan Madame Aupick. Parijs, begin mei 1846.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
eerste deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN MADAME AUPICK
Parijs, begin mei 1846.

 

    Als er vandaag of morgen iemand komt om een wissel van mij te innen, die die imbeciel van een Baptiste naar je toe heeft gestuurd, dan moet je alleen maar zeggen dat ik afwezig ben, en dat ik over twee dagen terug ben.

- Ik ga dat zelf regelen, gezien het feit dat ik over enkele dagen enorme bedragen moet krijgen.

Het kan dat ik over enkele dagen mijn meubilair terugvraag.

Kun je me vanochtend het restant toesturen van wat je me beloofd had of dan tenminste de helft?

    Kom niet naar me toe voordat mijn boek uitkomt, dat wil zeggen over twee of drie dagen.
– Ik zit in de heisa van de drukproeven, en de affiches.

B.D.  1

Wat heb je met de schuldeisers gedaan naar wie ik je heb gestuurd?

AAN MADAME AUPICK
Parijs, mei 1846.

 

    Als iemand vandaag hier komt om geld te innen, dan kan de conciërge hem gerust sturen naar Baudelaire – Dufaÿs, rue Coquenard 33.
Omdat ik morgen 300 frank krijg, ga ik betalen.

Veel liefs.

B.D.

1  B.D: Baudelaire ondertekende sommige brieven met Baudelaire Dufaÿs, de meisjesnaam van zijn moeder Caroline.

  Inhoudsopgave     Volgende brief