Baudelaire, correspondentie. Aan Madame Aupick. Parijs, eind april of begin mei, begin mei 1848 1848.
Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
eerste deel volwassen periode
AAN MADAME AUPICK
Parijs, eind april of begin mei 1848.
Ik ben net 20 frank verloren die ik uit Neuilly had meegebracht, en dat is voor mij vandaag een kapitaal.
Als jij me die kunt geven, dan zul je ze morgen terughebben als je dat wilt, want ik moet mijnheer Ancelle spreken.
– Bovendien, zoek ik al drie dagen naar een manier om naar jou te gaan en om je te spreken, dat is onontbeerlijk.
Want het gaat om jouw toestemming voor mij jegens mijnheer Ancelle.
Ik lijd erg bij het idee dat ik jouw Man moet gaan zien.
Dan moet je me dus een tijdstip aanwijzen waarop ik hem niet bij Jou Thuis kan tegenkomen.
Dit bezoek is heel belangrijk, des te meer omdat het zelfs zo kan zijn dat ik nog voor jullie weg ga.
Charles.
AAN MADAME AUPICK
Parijs, begin mei 1848.
Hartelijk bedankt.
Maar, je begrijpt me niet. Alle schuldeisers en alle aanklachten in de wereld kunnen me niet tegenhouden dat ik je absoluut moet zien.
Dus ik kom morgen – zorg ervoor dat ik rustig en goed verwelkomd kan worden – Ten eerste moet ik afscheid van je nemen, en daarna moet jij iets zeggen dat ik absoluut nodig heb.
B.D. 1
1 B.D: Baudelaire ondertekende sommige brieven met Baudelaire Dufaÿs, de meisjesnaam van zijn moeder Caroline.