Baudelaire, correspondentie, aan Mme Aupick. Parijs, 19 juni 1838.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Zijn jeugd

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN MADAME AUPICK
Parijs, 19 juni 1838.

17 jaar oud

Nº. 2

Lieve moeder,

    Ik heb het je al gezegd, je herhaalde woorden over hard werken, en over goed gedrag vermoeien me nooit, want nu zal ik, tot en met verwijten, alles graag horen wat van jou komt.
Elke keer dat je tegen me zegt “werk hard, gedraag je netjes, wees een gedistingeerd man”, zelfs als je het honderd keer zei, is het alsof je me honderd keer zou zeggen: ik hou van je, dus zeg het, zeg het maar. Maar geef me dan ook plaatsbeschrijvingen, ik verwachtte er een heleboel.

    Mijnheer Émon die twee keer bij me op bezoek is geweest zei tegen me dat hij heel erg verbaasd was over de richting die jullie zijn ingeslagen en hij zei dat jullie je tijd verdoen onderweg.
Hij was verbaasd toen ik hem vertelde dat jullie in Clermont waren geweest en hij vroeg of jullie een andere weg hebben genomen dan degene die jullie eerst wilden nemen.
Eigenlijk is mijnheer Émon een heel goede man. Hij komt twee keer per week, dinsdag en vrijdag, daar zul je je wel om schamen. Zijn bezoeken zijn aangenaam, maar we hebben het alleen maar over wetenschap, belangrijke dingen, want met hem kan ik niet zo ontspannen zijn als met jou of papa. En ik doe het goed, ik ben als een trouwe hond, ik slijm niet bij vreemde mensen en ik bewaar een schat aan tederheid voor degenen die er niet zijn.
Laatst spraken mijnheer en ik over magnetisme. Hij gelooft helemaal niet in magnetisme, dat gesprek is als volgt tot stand gekomen: ik wandel en voer vaak gesprekken met een kameraad van me die zich uitsluitend met wetenschap bezighoudt, met geologie, oudheid, scheikunde, botanica.
Hij komt in contact met een groot aantal artsen, bekende wijsgeren, zoals de heren Defrance, Brongniart, Geoffroy Saint-Hilaire, en de arts Duméril; waarschijnlijk ziet hij die heren via zijn ouders of vrienden die zich met wetenschap bezighouden.
Wel, laatst ging ons gesprek over dierlijk magnetisme. Omdat ik er niets vanaf wist, en hij er meer van wist dan ik, heb ik van de gelegenheid geprofiteerd en me er een beetje in verdiept. Maar het eindigde in zulke buitengewone verhalen, zo fantastisch, dat ik die niet tegen jullie kan zeggen, jullie zouden er maar om lachen. Ik hou zeer veel van het wonderbaarlijke, ik geloof niet, dat is wel zo, maar ik lach er niet om.
Deze leerling zei tegen me dat een paar artsen van de Faculteit in magnetisme geloofden, het zelfs grondig kennen, maar er toch de kracht en de effecten van ontkenden vanwege het gevaar, en de ongelukken die er uit voort zouden kunnen komen als die wetenschap verspreid zou worden.
Dus, om me er een goed beeld van te vormen richtte ik me tot mijnheer Émon, maar hij gelooft er helemaal niet in, behalve in de zuiver natuurlijke effecten er van, maar dat het absoluut geen innerlijk gevoel opwekt; dus toen dacht ik dat het weer een wetenschap was waarover ik wat aantekeningen moest gaan maken bij het uitgaan van school.

    Mevrouw Olivier is bij me langsgekomen, ze heeft me overladen met aardigheden, attenties, en bood me verschillende diensten aan. Nog nooit had ik haar zo aardig gezien.
Ze was in de rouw, haar arme vader was overleden, plotseling, een beroerte tijdens het onweer. De doktoren zeiden dat het onweer invloed heeft gehad op zijn dood.

    We hebben vanochtend een proefwerk Franse redevoering. Ik ga met al mijn krachten mijn uiterste best doen, zo geïrriteerd ben ik over mijn slechte plaats voor vertalen.
Als ik nu een slecht cijfer mocht krijgen, dan heb ik mezelf tenminste niets te verwijten.

    Groeten aan Papa. Zeg maar steeds tegen hem dat ik denk aan plezier maken en studeren tijdens de vakantie.
En voor jullie, ga maar de mooiste plekken bekijken die je maar kunt vinden, zodat je me daarover kunt vertellen.

Charles.

  Inhoudsopgave     Volgende brief