Baudelaire, correspondentie, aan Mme Aupick. Parijs, 2 juli 1838.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Zijn jeugd

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN MADAME AUPICK
Parijs, 2 juli 1838.

17 jaar oud

Nº. 4

Lieve, lieve moeder,

    Je schrijft me niet meer. Ik verveel me dood, ik houd meer van je dan ooit, ik denk meer dan ooit aan de vakantie, en ik ben vooral bang voor het examen.
Het lijkt of je meer de waarde van mensen inziet als ze niet in je buurt zijn.
De leegt komt nu, en wordt groter. Ook al komt mijnheer Émon wel naar me toe, maar wat zeg ik tegen hem als alle gespreksonderwerpen die ik met hem kan hebben op zijn?
Terwijl als jij er bent, dan hoeven wij maar te praten over jou met je werk, en ik hoeveel ik van je houd, en dan zijn we gecharmeerd van elkaar. Je schrijft me helemaal niet meer, ik zou graag wat van papa horen. Komen mijn brieven soms niet meer aan bij jullie?
Wens hem veel liefs van mij. Lieve moeder, als je eens wist hoe ik van je wil genieten, en je gelukkig maken voordat je sterft.
Ik vraag je vergeving voor het feit dat ik dat schrijf; maar het huiswerk dringt aan, en ik ben er vermoeid van.

Charles.

  Inhoudsopgave     Volgende brief