Baudelaire, correspondentie. Aan mme Aupick. Parijs, voorjaar of zomer 1842.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
eerste deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN MADAME AUPICK
Parijs, voorjaar of zomer 1842.

     Ik kan in je brief zien, lieve moeder van me, dat jij overal monsters van maakt, en dat jullie, moeders, jaloerser zijn dan schepsels.

     Wees ervan overtuigd dat ik je nooit koeltjes zal ontvangen, maar altijd met het grootste plezier.
Het gaat beter met me en ik denk dat ik je over enkele dagen ga opzoeken.

Stuur me, alsjeblieft, noch medicijnen noch siropen.

C. Baudelaire

AAN MADAME AUPICK
Parijs, 29 juni 1842.

 

Lief moedertje,

    Ik heb je brief wel gelezen –ik lees ze allemaal.
Ik zweer je dat ik het altijd betreur dat jij dingen serieus neemt die dat voor mij nog geen twee minuten zijn. – Morgen kom ik je omhelzen – met je eten, de avond met jou doorbrengen, je verzen opzeggen – en andere dwaasheden die je geen verdriet doen, en je beloven dat je je niet meer moet kwellen.

C . Baudelaire

AAN MADAME AUPICK
Parijs, zomer 1842.

 

Lief moedertje,

    Je maakt je onterecht ongerust. Ik heb helemaal niet de intentie om een of andere geldsjoemelaar in vertrouwen te nemen buiten mijnheer Ancelle. Ik ben van plan om van hem af te komen, maar beetje bij beetje en in gedeelten.
En dan uiteindelijk op een punt aan te komen dat wanneer ik alles op 5 % voor elkaar heb, ik geen notaris meer nodig heb.
Dit alles is heel simpel en heel eerlijk.

    Ik ben inderdaad heel triest over het geval van de beurs. – stuur me die snel terug, dan zal ik hem gaan gebruiken – en zodra ik een beetje extra overbodig geld heb, zal ik het je vergoeden.

Charles.

AAN MADAME AUPICK
Parijs, 12 juli 1842.

 

Lief moedertje,

    Ik moet echt vandaag naar het platteland – en ik kan niet bij jullie komen eten.

    Je zegt dat je het huis aangenaam voor me wilt maken.
Maar de eenvoudigste manier daarvoor is me uit te nodigen wanneer je alleen bent – veel beter dan wanneer er mensen zijn.

    Heb jij niet nog een geboorteakte van mij en een einddiploma?

    Ik heb die getuigschriften nu heel hard nodig - de laatste heb jij geloof ik meegenomen bij een van onze verhuizingen.
Als je ze vindt, stuur me die dan direct op. Ik kom morgen of overmorgen naar je toe.

C . Baudelaire

  Inhoudsopgave     Volgende brief