Baudelaire, correspondentie, aan Narcisse Ancelle. Parijs, vrijdag 5 maart 1852.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
eerste deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

AAN NARCISSE ANCELLE
Parijs, vrijdag 5 maart 1852.

 

    Mijn hoofd wordt letterlijk een zieke vulkaan. Groot onweer en groot dageraad. Heeft u mijn artikel gelezen?
Ik moet helaas morgen het geld bij u opnemen dat ik eigenlijk pas over negen dagen, de 15e, zou halen (ofwel ’s ochtends heel vroeg, ofwel bij het middageten, ofwel bij het avondeten), de 200 frank. Tot de 15e van de volgende maand kan ik leven met het geld dat ik van dat gepubliceerde stuk krijg.
Ik heb die Saint Priest voor u, maar ik heb hem sinds vier dagen, en de drukker van La Revue des Deux Mondes  heeft hem me maar voor acht dagen geleend, en ik kan hem niet kopen, het nummer is niet meer te krijgen.
– U heeft me niet gezien bij het stemmen, dat is vastbesloten bij mij.
Door 2 december ben ik lichamelijk gedepolitiseerd.
Er zijn geen algemene ideeën meer.

Dat heel Parijs Orléanist is, is waar, maar daar heb ik niets mee te maken.
Als ik gestemd had, dan had ik alleen maar voor mezelf kunnen stemmen.
Zou de toekomst misschien toe gaan behoren aan gedeclasseerde mensen?

    Wees niet verbaasd over het gekrabbel van mijn brief, ik ben beladen met opwindende ideeën.
De zaak Tailleur kwelt me vreselijk. Bovendien weet u dat deze maand voor mij de grote maand is, de scheiding, ik heb veel geld nodig en ik heb alleen mijn pen maar en mijn moeder.
Want u tel ik niet mee.
– Er overkomen mij de meest vreemde avonturen. Er is een man die me heeft aangeboden om me 22000 frank voor te schieten tegen heel bizarre voorwaarden.
Aan de andere kant stelt hij me voor dat ik over een maand aan het hoofd sta van een onderneming die altijd de droom van mijn leven is geweest.
Al mijn voorgaande rekeningen kunnen gebruikt worden. En dit keer zullen we alleen maar vooruit komen door op groot kapitaal te steunen.

Al deze dingen lijken op dromen, en toch zit er een grondslag in.

Ik lees net mijn brief over, en volgens mij moet hij voor u overkomen als gestoord.
Dat zal altijd het geval zijn.

Charles Baudelaire.

  Inhoudsopgave     Volgende brief