Baudelaire, correspondentie. Brussel, België, aan Julien Lemer, aan Henry de la Madelène.

Charles Baudelaire
Brussel, België.

Félicien Rops.Charles Baudelaire, correspondentie Brussel, België. Vertaling Charles Baudelaire, Vertalingen Vivienne Stringa.


Zoom Félicien Rops. 1833-1898. Belgisch kunstschilder. Félicien Rops door Charles Neyt.


AAN HENRY DE LA MADELÈNE
Brussel, vrijdag 27 januari 1865.


    Wat?! Nu al! Beste vriend, het zou echt heel triest zijn indien een Revue die iedereen wil lezen zo'n snelle dood zou sterven.
In ieder geval, publiceer, als u het goedkeurt, alles wat u nog overheeft van de Poèmes en prose.
Ik zal u er nog meer toesturen, en 20 februari stuurt u me geld als u kunt.

    Wat betreft de stukken van Poe, Arnheim, Landor en Ameublement, stuur die direct naar Marcelin, op het adres Place de la Bourse 9, in een enveloppe (aan dhr. Marcelin, verzonden door de heer Baudelaire, ZEER DRINGEND). Meer niet.
Ik wil niet dat Marcellin kan zien dat ik zijn Revue alleen maar neem als lapmiddel, en dat dit pakket van u komt.

    Toch zie ik dat er in uw brief niets staat waaruit duidelijk blijkt dat Lejosne de drie stukken in kwestie aan u gegeven heeft.
Als u ze niet heeft, wilt u dan zo vriendelijk zijn om ondanks al uw problemen ze aan Noël Parfait op te vragen bij Michel Lévy.
Het is zinloos dat ik deze heren opdraag de stukken aan Marcelin te geven, die monsters denken er nooit aan om te doen wat ik hen vraag.

Ik wens u zo veel mogelijk geluk. Uw toegewijde,

Charles Baudelaire.

AAN JULIEN LEMER
Brussel, 3 februari 1865.


Beste Lemer,


     Ik wil u al heel lang schrijven, net zoals ik dat tegen Henry de La Madelène had gezegd, en het komt niet alleen door mijn gewoonlijke apathie betreffende mijn belangen dat het zo lang geduurd heeft, maar ook door een soort verlegenheid waardoor ik oneindig vaak de dingen tot morgen uitstel, omdat ik waarschijnlijk denk dat alles wat ik zelf wens nooit uit kan komen.

     Ik droom al heel lang van iemand (en als het tegelijkertijd een vriend kan zijn, zou dat helemaal perfect zijn), die zich graag zou willen bezighouden met mijn literaire zaken.
Want, uit lange ervaring is bewezen dat ik zelf absoluut niet in staat ben dergelijke zaken te regelen. Waarom ik de intelligentie daarvoor niet bezit, dat weet ik niet, maar ik heb in dit genre zoveel domheden verricht dat ik besloten heb me daar niet meer mee bezig te houden.

     Allereerst, zou u ermee kunnen instemmen degene te zijn die ik zoek? Ik had dit besluit al jaren geleden moeten nemen, maar goed, het is nooit te laat. Dan moet ik u wel vragen wat u vraagt voor uw dienstverlening, dat wil zeggen hoeveel u wilt hebben voor de onderhandelingen die u voor mij zult verrichten.
Ik vraag misschien niet al te veel tijd van u, maar ik zal toch wel iets tijd van u vergen, en, hoewel wij elkaar al lang genoeg kennen om te mogen zeggen dat wij enigzins kennissen zijn, moet ik u wel dit soort domme vragen stellen. Ik heb van horen zeggen dat er bij zaken doen geen schaamte bestaat.
Ik hoef u, waarde Lemer, niet te vertellen dat wat u zult beslissen goed zal zijn. ik hoop alleen dat ik een enthousiaste vriend vinden zal.

     Ik zal u uitleggen hoe de zaken er momenteel voor staan. Ik hoop dat ik u volgend jaar, misschien zelfs over enige maanden al, nog meer kan voorleggen.

     Ik zou graag vier boeken willen verkopen waarvan ik u nu de lijst opsom: Les Paradis Artificiels (zo slecht uitgegeven dat men kan zeggen dat het boek zo goed als niet uitgegeven is. Ik vind het boek goed zoals het nu is; ik zal er niets aan toevoegen, en ook niets afhalen.). Réflexions sur quelques-uns de mes contemporains, in twee gedeeltes of twee delen. Dit is niet, zoals u misschien zou kunnen denken, een bundel krantenartikelen.
Hoewel het wel artikelen zijn, voor het grootste gedeelte onbekend, zijn ze met hele lange tussenpozen verschenen maar zij zijn in samenhang met elkaar door één enkele en systematische gedachte. Ik heb erg veel zin om te laten zien wat ik heb weten te maken, op het gebied van kritieken.
En dan als laatste, de vierde, Pauvre Belgique!, een boek. Deze is nog niet af. Ik heb negen maanden verblijf aldaar nuttig om weten te zetten, maar er moeten nog twee of drie hoofdstukken bij, over de provincies en oude steden, en het is te slecht weer om weer naar buiten te gaan en daar achteraan te rennen.

     Dan nu een paar gedachtegangen die ik u gewoon voorleg, want u mag doen wat u wilt. Ik zou graag gewild hebben dat die vier boeken achterelkaar binnen een bepaalde tijd zouden verschijnen, twee of drie jaar, of vijf jaar, of voor een veel groter aantal boeken, wat in feite op hetzelfde neerkomt.
Maar ik denk dat dat moeilijk zal gaan, want een uitgever zal eerst natuurlijk het geld dat een boek oplevert willen zien, en niet veel geld durven uitkeren in een keer, en de overeenkomst alleen willen verlengen als de eerste uitgave uitverkocht is.

     Andere vraag: denkt u niet dat het beter is, indien die mogelijkheid bestaat, de vier boeken aan dezelfde uitgever te verkopen?
Hoe het ook zij, ik denk dat ik niets moet verkopen of afdragen op een definitieve en onherroepelijke manier, want ik moet de mogelijkheid vrij houden om ooit al mijn werk samen bij dezelfde uitgever te kunnen onderbrengen.

     Het manuscript van de Contemporains ligt bij mij thuis in Honfleur. Ik zal het gaan halen als ik al mijn aantekeningen af heb over België. Pauvre Belgique ! kan ik in maart inleveren.
Voor de Paradis, daar heb ik een exemplaar van.

     Denkt u dat het verkeerd is om alles of een gedeelte van het boek over België naar een krant te sturen ?
Ik weet dat Villemessant heel blij zou zijn met zo'n voorstel, maar ik wilde u daar eerst over raadplegen.

     Dan kom ik nu bij de kwestie van de uitgevers zelf.

     Michel Lévy neemt het me kwalijk dat ik Les Fleurs du mal en Le Spleen de Paris aan Hetzel heb gegeven.

     Hetzel is kwaad op mij (en daar heeft hij ook het recht toe) want ik heb hem Les Fleurs du mal en Le Spleen de Paris nog niet gegeven, die wel al af zijn, maar waar ik nog aan sleutel.

     Dentu en Charpentier lijken mij geen uitgevers die populariteit aan mijn boeken zouden kunnen geven.
Misschien vergis ik me, maar Dentu lijkt mij niet serieus genoeg, en Charpentier is teveel van het tijdperk van het koninkrijk Louis-Philippe, u begrijpt me wel. Maar ik hecht niet veel waarde aan wat ik u vertel.

     Dan blijven over: Didier, Amyot en Hachette, die uitstekende boekhandelaren zijn.
Zit er bij laatstgenoemde niet tamelijk wat democratische pedanterie? Ik waarschuw u, Pauvre Belgique ! is een anti-vrijdenkers boek, en sterk komisch getint.

     Verdeel de boeken maar, als u niet anders kunt. Wat is het maximum dat u denkt te kunnen vragen bij in-8º, - en bij in-18?

     Maar dit zijn kwesties voor later. Trouwens, zoals ik u al reeds schreef, ik geef u de volmacht over dit alles, en het spreekt vanzelf dat ik, indien u accepteert, geen enkele directe stap zal zetten bij welke uitgever dan ook.

     Ik zal u over enkele dagen twee of drie revue-artikelen sturen, en een pakketje met poèmes en prose, die u kunt verdelen over twee of drie bundels.

     Laten we hopen dat dit een van de laatste keren zal zijn dat ik gastvrijheid moet vragen aan een krant!
Ik verafschuw hoofdredacteuren zelfs als het mijn vrienden zijn.

     Verder heb ik nog twee andere grote werken waar ik mee begonnen ben, maar ik voel dat ik ze alleen in Honfleur goed kan afmaken.
Het is een serie Nouvelles, allen verwant aan elkaar, en dan is er nog een groot monsterwerk, dat gaat over de omni re, met de titel: Mon coeur mis à nu.

Beste Lemer, vergeet mij niet.

Uw toegewijde,

Charles Baudelaire.

Réflexions sur quelques-uns de mes contemporains is heel lang. We zouden Réflexions sur eruit kunnen halen. Ik wilde wel voor alles de woorden artistiek en literair vermijden, want die zijn dodelijk voor de verkoop van een boek.

LES PARADIS ARTIFICIELS (een boek) zijn van mij.

-uitverkochte editie.
Inhoudsopgave

I. LE POÈME DU HASCHISCH

1. Le goût de l'Infini.
2. Qu'est-ce que le haschisch ?
3. Le théâtre de Séraphin.
4. L'homme-Dieu.
5. Morale.

II. UN MANGEUR D'OPIUM

1. Précautions oratoires.
2. Confessions préliminaires.
3. Voluptés d'opium.
4. Tortures de l'opium.
5. Un faux dénouement.
6. Le génie-enfant.
7. Chagrins d'enfance.
8. Visions d'Oxford.
9. Conclusion.

PAUVRE BELGIQUE! (een boek). Ik stuur u de Inhoudsopgave over enkele dagen.

RÉFLEXIONS SUR QUELQUES-UNS DE MES CONTEMPORAINS.

Twee delen, twee boeken.

I. BEAUX-ARTS.

David au Bazar Bonne-Nouvelle.

Salon de 1846.
- La critique, le dessin, la couleur, le chic, le doute.
- Comment l'emporter sur Raphaël, etc.

Delacroix à l'Expostion universelle.
Ingres  à l'Expostion universelle.
Méthode de critique.

Salon de 1859.
- L'artiste moderne et la photographie. La critique, la reine des facultés. Le public moderne, etc.

De l'essence du rire.
Caricaturistes français.
Morale du joujou.
Peintures murales d'Eugène Delacroix.
L'Oeuvre, la vie et les moeurs d'Eugène Delacroix.
La peinture didactique (Chenavard, Kaulbach, Janmot, Rethel).
Le peintre de la modernité (Constantin Guys de Sainte-Hélène).

II. LITTÉRATURE.

Edgar Poe, sa vie et ses oeuvres.
Notes nouvelles sur Edgar Poe.
Victor Hugo.
Desbordes-Valmore.
Pétrus Borel.
Hégésippe Moreau.
G. Le Vavasseur.
Théodore de Banville.
Leconte de Lisle.
Pierre Dupont.
Théophile Gautier.
Philibert Rouvière.
Richard Wagner à Paris.
Les dandies de la littérature depuis Chateaubriand.

Histoires des Fleurs du mal.