Baudelaire correspondentie Brussel, België. Aan Narcisse Ancelle,12 februari 1865
Charles Baudelaire
Brussel, België.
- Door Vivienne Stringa
- 27-09-2017
- Vertalingen: Correspondenties
AAN NARCISSE ANCELLE
Brussel, zondag 12 februari 1865.
Beste vriend,
Dank u zeer. Ik herinner me dat ik voor de afrekening van dit jaar al 300 frank ontvangen heb, en 500 over de laatste acht maanden van vorig jaar. Maar de bedragen die ik ontvangen had in de eerste vier maanden van dat jaar heb ik niet bijgehouden.
Schrijf me zo snel als u kunt, niet alleen omdat ik snel wil weten hoe wij ervoor staan en om te weten te komen of al mijn kleine snuisterijen in veiligheid zijn bij u, maar ook omdat ik me hier dodelijk verveel. Er is hier maar één iemand die ik met plezier wil zien, maar die woont ver weg, aan het uiteinde van een faubourg.
Ik denk dat het verstandig is dat als u Jacquinet ziet, met hem de rekening op te maken van de voorwerpen, met de nota in de hand.
Er zitten in die nota kleine aanwijzingen die toegevoegd zijn, waarop gelet moet worden, bijvoorbeeld: tekening die gefixeerd moet worden (als hij niet gefixeerd is), dat wil zeggen dat hij behandeld moet worden zodat hij niet meer uitgewist kan worden. Een tekening die slecht is opgezet, die opgezet moet worden, etc...
Die Jacquinet is alleen maar handig met schoonmaken, en trouwens het is een rommelige man.
Ik vraag u duizend maal excuus voor alle kopzorgen die ik u geef. Ik ben nog nooit zo woest geweest als de laatste tien dagen, waarin ik op brieven wachtte, alleen maar slecht nieuws ontving, en ik volledig onmachtig was om te reageren.
Ik smacht al tien dagen vol verwachting naar belangrijk nieuws, met betrekking op mijn literaire gescharrel, maar Niets, Niets, Niets!!
Sinds lange tijd heb ik vanochtend weer eens stevig ontbeten, met een honger als een kind.
Maar het was te vroeg. Ik voel dat ik weer migraine krijg.
Een paar dagen geleden heb ik een pak brieven van Proudhon weer doorgelezen, die heel vreemd waren, en die geadresseerd waren aan vrienden uit België. Théophile Thoré (u herinnert u hem nog wel, dat is degene die al jaren signeert met William Bürger) is naar me toegekomen een tijdje geleden.
Wij hadden elkaar al twintig jaar niet meer gezien, of iets in die trant. Toen ik hem weer terugzag was ik erg blij. Maar verder ben ik in zodanige stemming dat ik in alle Fransen wel iets geniaals zie.
Thoré is een republikein en hij is altijd elegant geweest. Hij vertelde me dat hij ooit eens met Proudhon gereisd had, maar hij had hem moeten verlaten vanwege de walging die hij bij hem opwekte, bij Thoré, door de rustieke geaffecteerdheid van Proudhon, een geaffecteerdheid van grofheid, op allerlei gebied, met de brutaliteit van een boer.
Zo kun je dus tegelijkertijd een mooie geest hebben en een lomperik zijn, net zoals je tegelijkertijd een bijzonder genie kunt bezitten en een dommerik kunt zijn. Victor Hugo heeft ons dat heel goed bewezen. Nu ik het toch over hem heb, hij gaat trouwens in Brussel wonen. Hij heeft een huis gekocht in de wijk Léopold.
Het schijnt dat hij en de Oceaan gebrouilleerd zijn. Ofwel hij heeft de kracht niet gehad om de Oceaan te verdragen, ofwel de Oceaan zelf vond hem vervelend.
Dat was de moeite wel waard om heel zorgvuldig een paleis op een rots te maken!
Maar ik ben hier helemaal van iedereen verlaten, alleen, maar ik zou het huisje van mijn moeder alleen maar in het uiterste noodgeval verkopen.
Maar ik ben nog trotser dan Hugo, en ik voel, ik weet dat ik nooit zo dom als hij zal zijn.
Je kunt je overal goed voelen (op voorwaarde dat het goed met je gaat, en je boeken en etsen hebt), zelfs tegenover de Oceaan.
Proudhon had nog nooit iets van Hugo gelezen. Hij had zijn poëzie moeten lezen, maar ze hadden hem Les Misérables geleend (de ontering van Hugo).
Hij maakte in de eerste twee delen bij elke regel aantekeningen. Dat zal een hele gekke situatie zijn geweest, de logica die correcties aanbrengt in datgene waar logica afwezig is!
Maar, de Belgische eigenaar van dat exemplaar (bewonder de Belg!) kreeg zijn boek bevlekt terug, en heeft daarop alles netjes uitgeveegd. Een heel monument verloren gegaan!
Wie heeft er toch op de achterkant van uw enveloppe geschreven : Saluut en ambtsbroederlijk! of Ambtsbroederlijk Saluut, of Ambtsbroederlijke Saluten?
De woorden zijn vervaagd door de zegel. Dit is geen taalgebruik van uw vrienden.
Maar ik moest hierdoor wel weer terugdenken aan het enthousiasme en de grappen van Février. Wat is dat al weer lang geleden!
Wist u dat de zonen van koning Léopold, met toestemming van hun pappie, een inkomen krijgen van de keizer Napoleon III, als schadevergoeding voor hun verloren erfdeel (waar beslag op was gelegd) van het huis van Orléans? - Wat een laaghartige zielen! Afgeschafte Dynastieën!
Onze Keizer is misschien een grote schurk, maar hij houdt meer van roem dan van geld, daarom is hij juist interessant.
Voor de rest zal ik dit nieuwsfeit nog even verifiëren voordat ik het ga publiceren.
Dat is niet gemakkelijk.
Ik kan niet wachten tot ik La Vie de César mag zien, en tot ik te weten kom of Napoléon-Louis een echte schrijver is.
Mijn hartelijke groeten aan mevrouw Ancelle.
Vergeet me niet. Uw toegewijde,
C.B.