Baudelaire, correspondentie, zijn jeugd. Aan Alphonse Baudelaire. 25 april 1832, donderdag.
Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Zijn jeugd
Aan Alphonse Baudelaire
Lyon, 25 april 1832, donderdag.
11 jaar oud
Broer van me,
Mama is erg lui om te schrijven, waardoor ze mij heeft opgedragen om voor de eerste van de maand te schrijven waarbij ze als reden aandraagt dat je bedankt moest worden voor de akten die je haar had opgestuurd.
Daarom bedank ik je, net als zij, en we zijn allebei zeer verheugd om je goede gezondheid.
Vergeef haar die luiheid en bedenk dat ze door gordijnen wordt omhuld, omdat we gaan verhuizen: ons nieuwe adres wordt rue d’Auvergne, no. 6. Je ziet dat ik mijn adres nu niet vergeten ben te vermelden.
Echt, de angst voor cholera maakt dat je de Franse grammatica vergeet. Toch wil ik je niet je fouten opnoemen, want de jonge die de oude de spelling leert is echt de omgekeerde wereld.
Papa vertrekt morgen uit Grenoble en hij komt vrijdag in Lyon aan. Mama bereidt allemaal verrassingen voor hem voor; ik heb twee dingen gekocht en daar mag hij dan uit kiezen. De twee voorwerpen zijn in de eerste plaats een oorlepeltje en een tandenstoker van ivoor, een tandenstoker die me 10 stuivers heeft gekost, en in de tweede plaats een Engelse veer uit Clays in een houder van Tropisch hout.
Ik heb ook, om die stoffen vaasjes die mama gemaakt heeft mee te vullen, lucifers gemaakt waar ik je een exemplaar van opstuur. Het is mode in Lyon om dat zo te maken. Ik munt al uit in die kunst, en het zal een verrassing voor papa zijn.
Ik heb er witte, blauwe en rode in gedaan.
Mama heeft het andere vaasje met tandenstokers gevuld.
Ik weet hoe het komt dat ik tot hier heb kunnen wachten om je te vertellen dat ik dertiende was met vertalen.
Ik draag je op om de groeten te doen aan mijn zuster, aan Théodore en aan de hele familie.
Goedenavond. Antwoord me zo snel mogelijk.
Je broertje.
Ch. Baudelaire.