Baudelaire, correspondentie, zijn jeugd. Aan A. Baudelaire. Lyon, 15 december 1832.
Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Zijn jeugd
Aan Alphonse Baudelaire
Lyon, 15 december 1832.
11 jaar oud
Beste broer,
Je zult ongetwijfeld verbaasd zijn dat ondanks alle symbolische waarschuwingen die je me hebt gegeven, ik je pas op de 15e van de maand schrijf. Maar al mijn vrije tijd is bezet, daarom vraag ik je ook of ik je op de 15e van de maand mag schrijven, want de 15e is de dag waarop je als beloning weg mag bij goed gedrag (je ziet dat ik daar bij hoor).
Niettemin zou ik je toch schrijven bij het algemene uitje dat twee weken later is (het is waar dat ik lui ben geweest, ik biecht mijn fout op), maar jij schrijft me nooit terug hoewel jij de oudste bent, dus dan denk ik dat ik in hetzelfde geval ook op jou mag mopperen. Verstrooide, je vergeet me je huisnummer te sturen.
In je volgende brief, als je me terugschrijft, vertel me dan op zijn minst of je nog in Fontainebleau zit.
Vergeet je huisnummer niet. Ik vind het heel leuk op school. Wie zou het niet leuk vinden daar waar je vrienden hebt?
Ik heb er een waarvan ik zeker weet dat hij me heel erg mag. Hij is niet zo egoïstisch zoals zoveel anderen, hij is alles voor zijn kameraden.
Onze plaats in de huiswerkklas bevordert onze vriendschap ook wel.
Want zodra de surveillant zijn zetel uitgaat, zitten wij tegenover elkaar en kunnen we op ons gemak tegen elkaar glimlachen.
Om je te bewijzen hoeveel liefde ik voor mijn oudere broer heb, zal ik je elke keer schrijven zodra ik daar tijd voor heb. Ik ga me aankleden en over een half uur sta ik buiten de gevangenis.
Ik denk dat mijn brief je wat moeite gaat kosten om te ontcijferen, maar dat wil niet zeggen dat ik geen gevoelens heb.
Kijk nu hoe stom ik ben, in plaats van de poeder die ik op het laatste vel heb gegooid weer terug in de poederdoos te doen, gooi ik alles in mijn inktpot.
Nou, adieu dan. Mama en papa doen je de groeten. Veel liefs voor mijn zuster, Théodore en de hele familie.
Charles Baudelaire.