Baudelaire, correspondentie, zijn jeugd. Aan A. Baudelaire. Lyon, 17 mei 1833.
Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Zijn jeugd
AAN ALPHONSE BAUDELAIRE
Lyon, 17 mei 1833.
12 jaar oud
Beste broer,
Ik denk dat ik meer recht heb om op je te mopperen dan jij. Want ik ben maar twee dagen te laat, en jij schrijft helemaal nooit. Verder heb ik een excuus: ik wachtte op een goed cijfer om je te antwoorden. Eindelijk heb ik er een.
Ik was vierde met Frans. Ik dacht dat ik je al verteld had dat ik met Grieks tweede was.
In al mijn brieven vraag ik je om me terug te schrijven.
Wat een schande!
Het jonge broertje dat de oudere de les leest! Zie je dat ik je sentimenteel aanpak.
Volgens mij is dat de goede manier.
Als Parijzenaar ben ik verontwaardigd over de manier waarop ze hier in Lyon Louis-Philippe schandelijk behandeld hebben. Een paar lampionnetjes hier en daar, en dat was het. Ik denk dat ze in Parijs wel grote feesten hebben gehouden.
Hoewel jij er in Fontainebleau vast wel beschrijvingen van hebt gelezen in de krant.
Geef me een beschrijving. Voor wat betreft de brieven, adresseer die aan mijnheer Baudelaire , leerling op het Collège Royal de Lyon.
Vertel me je huisnummer, wat je met mijn zuster samen doet, wat je leuk vindt om te doen, etc., etc., etc., etc.
In Lyon hadden ze ons gedreigd met grote geruchten. Bij de Célestins (theater van Lyon) op het plein was een grote menigte bijeengekomen (naar wat men vertelde).
Al die jongeren hadden een rode das om, eerder een teken van hun waanzin dan van hun politieke mening. Ze zongen (heel zacht), en toen er alleen maar een politieman aankwam zwegen ze al.
De Saint-Simoniens waren bij de republikeinen gaan staan en hadden aangekondigd dat er gedanst zou gaan worden op de place de Bellecour (promenade).
Op de aangekondigde dag, geen bal, niets.
Men had gezegd dat er op twee mijl van Lyon af een grote opstand was. Generaal Aymard stuurt vier gendarmes.
Ze treffen een vijftigtal gewapende mensen. Men vraagt hen naar hun plannen: het is een wolvin, waar we op jagen. Na deze twee feiten, kun je vast de rest van de opstand wel raden, dat wil zeggen, niets. Een tijd geleden hebben we een andere conrector gekregen.
Nu krijgen we weer een andere rector. De vorige gaat als conrector naar Orléans, en de nieuwe komt hier als rector, uit Toulouse, waar hij conrector was.
Schrijf me dus maar, je zult heel wat onderwerpen kunnen vinden.
Ah! Verdorie! Ik moet mijn brief beëindigen, want daar komt de dienstjongen die de deur opent, met het brood voor de lunch.
De trommel gaat roffelen.
Ik vergat je nog te vertellen dat ik leer dansen. Veel groeten van papa en mama.
Van mij ook aan mijn zuster. Adieu.
Carlos.