Baudelaire, correspondentie, zijn jeugd. Aan A. Baudelaire. Lyon, 9 november 1832.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Zijn jeugd

Vertalingen Vivienne Stringa.

Aan Alphonse Baudelaire
Lyon, 9 november 1832.

11 jaar oud

Ah! Mijn goede grote broer,

    Ik zie nu dat u non immemor bent. Pardon dat ik zo al die eersten van de maand vergeten ben.
Het enige excuus dat ik je kan geven is dit papier dat ik je opstuur.  Ik verzeker je dat ik het schrijf met de pennenveer die je me gegeven hebt.
Toch denk ik dat je barmhartig bent, en dat je me wel wilt vergeven, te meer omdat jij zelf een tijd lang niet geschreven hebt. Ik ben verheugd dat je benoemd bent tot vervangend rechter.
Maak in je eerstvolgende brief een beschrijving van de plaats waar je bent, van het huis waarin je woont, etc.
Het cadeau is heel mooi, het lijkt wel alsof je het me hebt opgestuurd als aandenken aan jou.
Natuurlijk zou ik me een oudere broer ook als zo’n goede jongen herinnerd hebben zónder dat mes, maar toch weiger ik het niet.

    Ik ben nu drager van het collegekostuum. Ik ben heel blij dat ik op het lyceum zit.
Ik weet bijna zeker dat onze voorouders op school veel dingen allemaal niet hadden: confituren, compotes, pastei met saus, hartige taarten, kip, kalkoen en compotes, en nog veel meer, wat ik nog niet gegeten heb.

    Mijnheer Labie is net weer uit Lyon vertrokken.
Tijdens zijn verblijf hier hebben we hem meegenomen naar een toren waar je als je bovenaan staat heel Lyon en de omgeving kan zien. ’s Avonds heeft hij bij ons gegeten met de conrector van het college en mijn leraar.

    Ik ga Engels leren en ik hoop binnenkort in staat te zijn om enkele gesprekken te kunnen beginnen.

    O ja, mijn adres is rue d’Auvergne nummer 4, quartier Perrache (schrijf niet naar school). Vooruit, ik moet mijn huiswerk gaan maken over Télémaque.
Je kleine broer zendt je veel liefs en ook voor mijn zuster en de hele familie, met name voor Théodore.
Je kleine broer zal altijd memor blijven voor je gulle manier van wraak nemen op zijn verwaarlozing je niet te hebben geschreven.

Ch. Baudelaire.

  Inhoudsopgave     Volgende brief