Baudelaire, correspondentie, zijn jeugd. Aan Alphonse Baudelaire. 1 april 1832
Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Zijn jeugd
Aan Alphonse Baudelaire
Lyon, 1 april 1832.
11 jaar oud
Mijnheer mijn grote broer
Die me zo berispt te vergeten u mijn adres te vermelden, vertel mij dan eens uw huisnummer.
Ikzelf woon op de place d’Henri IV, nummer 45. Je vraagt me hoeveel leerlingen we in onze klas hebben.
We zijn met vierenveertig tot zevenenveertig in de eerste. Goed in je opnemen want dat kan me enigszins als excuus dienen voor de matige resultaten die ik heb gehaald.
Het kost me echt heel veel moeite om die te vertellen. Maar goed, kom op, zet hem op!
Bij mijn eerste proefwerk was ik achtentwintigste van de klas en bij de tweede eenentwintigste. Vergeef me, alsjeblieft, die twee zeer matige cijfers voor iemand die tweede van de klas was, nietwaar, in de zesde.
Ik denk niet dat je het al weet dat papa al bijna een week geleden naar Grenoble is gegaan en dat hij zich erg verveelt de hele dag met het verbruiken van honderden pagina’s papier.
Je vindt het misschien vreemd dat ik je schrijf op dit mooie papier in gebroken roze, dat komt omdat gekleurd papier hier in Lyon erg in de mode is en iedereen heeft minstens (?) een half pond gekleurd papier.
Je moet me ook vergeven dat ik mijn brief heb gedateerd op 1 april, terwijl ik hem op 2 april heb geschreven, maar daar heb ik een uitstekend excuus voor.
Ik heb hem namelijk overgeschreven. Hij was ook nog niet af hoor. Vooruit, ik moet aan mijn huiswerk.
Daardoor moet ik mijn brief veel eerder afsluiten dan ik eigenlijk wilde. Dat vervloekte vertalen en vervloekte ontleden waardoor ik mijn brief al zo vroeg moet beëindigen.
Kom op, ik zou heel graag niet meer dat Latijn hoeven te krabbelen.
Vooruit, ik moet me er bij neerleggen. Doe de groeten aan mijn zuster, aan Théodore, en aan mijnheer en mevrouw Ducessois. Veel liefs en ik ga mijn pennenveer slijpen voor mijn vertaling.
Vergeet mijn adres niet.
Charles Baudelaire.