Brief van Félicien Rops
Charles Baudelaire
Brussel, België.
Parijs, Michel Lévy, 1868-1870.
- Door Vivienne Stringa
- 20-11-2017
- Vertalingen: Correspondenties
Brief van Félicien Rops,
zonder aanhef noch datum.
Mijnheer, ik heb pas zojuist uw brief ontvangen, ik ben al twee maanden ziek (…).
Ik was, volgens mij, niet de vriend maar de meest trouwe en meest respectvolle compagnon van Baudelaire, ik heb, « zijn triestheid in België draaglijker gemaakt », zoals hij zelf zei in een opdracht van een portret dat me zeer lief is.
Baudelaire was bij mij thuis, op het platteland, toen hij de eerste symptomen voelde van de ziekte waaraan hij later zou overlijden.
En luister goed, deze ziekte had helemaal niets te maken met een excessief drankgebruik, wat men Baudelaire onterecht heeft verweten. Ook al waren de effecten heel plotseling, de oorzaken ervan waren daarentegen veel langer voorbereid en zijn heel uiteenlopend. We zullen er samen over praten.
En zonder ijdelheid denk ik dat we alleen maar met Malassis helder zouden kunnen praten over de sombere dagen die de dichter heeft doorgemaakt.
Hij wantrouwde iedereen die hij zag, en hij gaf zijn hart alleen maar bloot in de intimiteit van ons bijzijn.
Zijn hart was in dezelfde mate goed en liefhebbend als zijn geest rebels was jegens wijdverspreide vertederingen (…).
Inhoudsopgave Charles Baudelaire