Charles Baudelaire aan Alphonse de Calonne. Parijs, 15 december 1859.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

AAN ALPHONSE DE CALONNE
Parijs, 15 december 1859.

 

     De brief die ik u doorstuur bewijst dat Malassis die zeer getroebleerd is door een familieaffaire, vergeten is me het modelreçu te sturen ondertekend met zijn naam, maar het bewijst ook dat ik hem die wissels had opgestuurd en dan wij het geld gebruikt hadden waarvoor het was bedoeld.
Ik heb hem zojuist teruggeschreven.

     Ik heb net mijn kopiist geschreven dat indien hij voelde dat hij te laat was, hij me dan zo snel mogelijk mijn eigen manuscript moest sturen. Ik zal dus vanavond of morgen bij u langsgaan.

     Nog meer verzen, die op dezelfde tijd gedrukt moeten worden als Le Cygne.
Ik heb nog drie kleine gedichtjes op de plank staan, Dorothée (schoonheid van een tropische aard; het ideaal van de zwarte schoonheid).
Une femme sauvage à la foire (preek gericht tot een saletjuffer die denkbeeldige pijnen lijdt) en dan Le Rêve (la fortune, l’amour en la gloire, die zich aan een slapende man aanbieden, en die hen weigert, en bij het ontwaken zegt : als ik wakker was geweest, dan was ik niet zo verstandig geweest!).

C.B.

  Inhoudsopgave     Volgende brief