Charles Baudelaire aan Alphonse de Calonne. Parijs, 17 december 1859.
Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode
AAN ALPHONSE DE CALONNE
Honfleur, 17 december 1859.
Uw meneer heeft me van mijn stuk gebracht, en ik heb er niet aan gedacht hem te vragen of datgene wat hij vroeg de nieuwe kopie was (die u vanavond heeft) of de rest van het gekopieerde manuscript dat was opgestuurd door mij aan mijnheer Magnodas gisterochtend.
Ik had dit jochie gevraagd om u te zeggen dat ik u om toestemming vroeg om het zo te doen om sneller te gaan.
Ik breng het boek mee om u goed de verdeling te laten begrijpen die ik heb gekozen. 1e deel (Confessions) zijn de jeugdherinneringen, genot van opium (die heeft u) , kwellingen van opium (die heeft u gedeeltelijk) en genezing, of althans wat men ons geeft als genezing.
– 2e deel (Suspiria), kinderherinneringen, uitleg over de gevoeligheid van kinderen, Visions d’Oxford, dat wil zeggen opium op de Universiteit.
U begrijpt dat de kindertijd en de jeugd gezien worden door de spirituele bril van een oude man die verslaafd is aan opium.
Mag ik zo vrij zijn om te zeggen dat uw titels slechter zijn dan de mijne.
Behalve dat u niets anders doet dan de inhoud herhalen op een beperktere manier, vind ik ze doorspekt van banaliteit, terwijl die van mij in het oog springen op een gewelddadige manier.
Panacée en Népenthès zijn woorden uit het originele manuscript, dat was een voordeel.
U heeft teveel smaak om u kwaad te maken. Denk daaraan.
Uw toegewijde,
C.B.
Het gedeelte dat naar Dubuisson is opgestuurd is helemaal geretoucheerd.