Charles Baudelaire aan Auguste Lacaussade. Parijs, begin mei 1861.
Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode
AAN AUGUSTE LACAUSSADE
Parijs, begin mei 1861.
Geachte heer,
Ik zal u achtereenvolgens geven:
1. de laatste pagina ’s van Guys,
(Constantin Guys de Sainte Hélène)
peintres de moeurs.
2. De filosofie schilders (af)
3. Chateaubriand, vader der Dandy's, en zijn nageslacht.
Ik vraag om uw toestemming om net zoals ik vorige maand gedaan heb, van u het voorschot te krijgen op de prijs van de artikelen die gereed zijn en bij u zijn afgeleverd.
Ik achtte het passend om van te voren met de heer Dentu te spreken over de kwestie. Misschien zal hij het er met u over hebben, of misschien vergeet hij het. Ik moet u zggen dat hij mijn verzoek vanzelfsprekend vond, en dat hij de taak op zich zal nemen om u ervan te verwittigen.
Zo sta ik er nu voor, voor wat betreft de affaire Calonne: mijn spullen zijn in beslag genomen.
Alles van GUYS (2000 tekeningen) is in beslag genomen,
En die tekeningen zijn niet van mij.
Ik heb niet eens meer het recht om ze van mijn huis mee te nemen en ze aan Mérimée te laten zien, of aan de minister, of aan de Keizer. Mevrouw de Calonne heeft de deurwaarder gesmeekt om me in Clichy te stoppen. (Dit is komisch) .
Ik heb (vandaag ) geen exemplaren van mijn brochure voor u ter beschikking. Wilt u zo vriendelijk zijn om hem op de een of andere manier aan te kondigen, en geloof me dat ik u zeer erkentelijk ben voor al uw goedheid.
Uw toegewijde,
Ch. Baudelaire.
En hoe zit het met Leconte de Lisle?
De Guys zou dus voor het eind van de maand zijn, mocht u het goedkeuren.
Richard Wagner en Tannhäuser in Parijs (Revue européenne) plus enkele onuitgegeven pagina’s:
Nog een paar woorden.