Charles Baudelaire aan Auguste Poulet-Malassis. Parijs, 15 december 1859.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

AAN AUGUSTE POULET-MALASSIS
Parijs, 15 december 1859.

 

     Ik krijg een brief van mijn moeder die natuurlijk wel die 1500 frank heeft betaald, maar waarin helemaal niet staat (haar brief is gedateerd op de 14e, nu moeten we alleen nog te weten komen hoe laat ze hem heeft geschreven) of ze die 500 frank heeft ontvangen voor de 15e (vandaag).
Ik heb net uitleg gestuurd naar Pincebourde, ik heb hem ook het nieuwe adres gegeven van Gélis, Didot en Cie, rue des Saints-Pères 12. Pincebourde laat me simpelweg antwoorden (het is halfelf) dat hij zich met dat alles gaat bezighouden.

     In het hele pakket aan verzen dat ik Calonne gegeven heb, heeft hij de galnte ex-voto afgewezen, omdat het de lezers zou kunnen kwetsen.
Ik heb hem Le Cygne gestuurd, en ik stuur hem die nieuwe verzen, Le Squelette laboureur.
Als ik Dorothée (herinnering aan het Île-Bourbon), La Femme sauvage (preek aan een saletjuffer), en Le Rêve en de voorwoordbrief aan Veuillot waarover wij samen moeten overleggen, af heb, dan zijn Les Fleurs du mal klaar.

     Ik ga u bijna het hele Notices littéraires sturen, die we niet direct kunnen drukken, vanwege het huis Gide, die er een deel van gaat publiceren in hun moderne anthologie.

Dit boek is als volgt samengesteld:

  1. Edgar Poe, zijn leven en werk;
  2. Nieuwe noten over Edgar Poe;
  3. Laatste noten over Edgar Poe (manuscript dat nog in Honfleur ligt).

(Die drie stukken zijn onderwerp van discussie met die smerige Michel.
En toch gaan mijn verhandelingen alleen over een beperkte hoeveelheid van het originele materiaal, en helemaal niet over kritische noten over de auteur.
Trouwens, het gezond verstand geeft aan dat ik het biografie- en kritiekengedeelte mag drukken in mijn persoonlijke werk.)

(En dan nog een andere ruzie over Le Corbeau, etc.)

  1. Théophile Gautier (I) (gedrukt)
  2. Théophile Gautier (II) x
  3. Pierre Dupont (I) gedrukt bij Houssiaux) x
  4. Pierre Dupont (II)x
  5. Leconte de Lisle x
  6. Desbordes-Valmore.x
  7. Auguste Barbier x
  8. Hégésippe Moreau x.
  9. Pétrus Borel. x
  10. Gustave Levavasseur x.
  11. Rouvière (gedrukt in L’Artiste)

Ik heb de artikelen gemarkeerd met een x laten overschrijven. Wilt u er uw menig over geven. Raak nooit iets kwijt van wat ik u opstuur. (Dit zal de echte kopie zijn.)

     Als we aan les Fleurs toe zijn, dan wil ik dat er alles aan gedaan wordt om alle aandacht naar deze nieuwe versie te trekken, en dus gaan we net als met Hugo doen.
De dag voor de verschijning moeten alle kranten waarmee wij relaties hebben ieder een gekozen stuk citeren uit het onuitgegeven werk.

     L’opium is zo lang dat het in twee keer gedrukt wordt; 31 december komt het eerste deel.

     Vergeet die brief niet die ik u gisteren heb gestuurd.

     Wat is dat nu, dat ongeluk van u?
U vindt mij vermoeiend met mijn duivelse literaire persoonlijkheid op een moment dat u een ongeluk overkomt.

 

Het landbouwerskelet

 

I

In de anatomieprenten

Die slingeren op die poederachtige kades

Waar menig kadaverachtig boek

Slaapt als een antieke mummie,

 

Tekeningen waaraan de zwaartekracht

En de kennis van een oude kunstenaar

Hoewel het onderwerp ervan triest is,

De Schoonheid hebben doorgegeven,

 

Men ziet, wat deze mysterieuze gruwels

Veel vollediger maakt,

Ploegend als landbouwers,

Spierpoppen en Skeletten.

II

Van dit terrein dat u omwoelt,

Berustende en begraven boeren,

Met alle kracht uit uw wervels,

Of uit uw kale spieren,

 

Zeg eens, welke vreemde oogst,

Dwangarbeiders weggerukt uit de kadaverkuil,

Haalt u op, en van welke boer

Moet u de zolder vullen?

 

Wilt u (van een te zwaar bestaan

Vreselijk en duidelijk embleem!)

Laten zien dat in de grafkuil zelf

De beloofde slaap niet zeker is;

 

Dat jegens ons het Niets een verrader is;

Dat alles, zelfs de Dood, tegen ons liegt,

En dat altijd en eeuwig,

Helaas! Wij misschien als taak hebben

 

In een of ander onbekend land

De stugge aarde af te schaven

En een zware schop te duwen

Onder onze blote bloedende voet?

 

Geheel de uwe.

C.B.

  Inhoudsopgave     Volgende brief