Charles Baudelaire aan Auguste Poulet-Malassis. Parijs, 16 december 1859.
Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode
AAN AUGUSTE POULET-MALASSIS
Parijs, 16 december 1859.
Beste vriend,
Ik had ten eerste gedacht om om 5 uur ’s avonds naar het café du Chemin de fer te gaan woensdag.
Maar ik werk ’s ochtends, overdag en ’s avonds. Bovendien zit ik vrijwel altijd onder geld.
Het is een hele Odyssee voor me om Parijs te doorkruisen, en weer terug te komen, vooral wanneer ik stapels onaf werk op mijn tafel heb liggen.
Kom dan maar om 6 uur ’s avonds naar mijn hotel, en omdat er nooit iets te eten is als je hen onverwacht iets vraagt, bestel ik ’s ochtends wel vast avondeten.
Het is niet nodig dus dat ik u die Notices stuur.
Ik geef u die zelf wel. Ah! Guys! Guys! Als u eens wist wat een pijn hij me bezorgt! Die maniak is een orkaan van bescheidenheid.
Hij heeft ruzie met me gezocht toen hij erachter kwam dat ik over hem wilde praten.
Geheel de uwe.
C.B.