Charles Baudelaire aan Charles Asselineau. Parijs, 30 december 1859.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

AAN CHARLES ASSELINEAU
Parijs, 30 december 1859.

 

Beste vriend,

    Het moment is gekomen dat ik voor Malassis al mijn artikelen en al mijn verzen bij elkaar moet rapen voor de vier aangekondigde delen.
Zou u voor mij kunnen terugvinden in uw paperassen de stukken met de volgende titels:

ARTISTE.

Dullum.

Biographie de Rouvière.

REVUE CONTEMPORAINE.

Haschisch.

Danse macabre.

Sonnet d’automne.

Chant d’automne.

Le Masque.

REVUE FRANÇAISE.

La Chevelure.

Salon de 1859.

    L’Almanach de 1860 van Fernand Desnoyers, en ook nog andere stukken zoals Essence du rire, Caricaturistes français et étrangers, Morale du joujou, etc. En als laatste alles wat het toeval u aan dingen van mij heeft bezorgd?

    Die laatste stukken heb ik, maar niet in tweevoud. Ik heb heel veel artikelen geleend, en die is men krijtgeraakt.

Geheel de uwe.

C.B.

Ik vergat u te vertellen dat als onze twee namen elkaar tegenkomen in dezelfde krant of hetzelfde blad, of als een stuk van ieder ander u interesseert, dan hoeft u in dat geval alleen maar de vellen die over mij gaan te verscheuren.

  Inhoudsopgave     Volgende brief