Charles Baudelaire aan Eugène Crépet. Parijs, 19 juni 1861.
Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode
Vertalingen Vivienne Stringa.
AAN EUGÈNE CRÉPET
Parijs, 19 juni 1861.
Waarde Crépet,
Sinds een paar dagen zijn
AL uw proefdrukken die u bewerkt hebt bij u, en er ligt voor 100 frank bij Malassis, een derde van de 300 die ik ontvangen heb, zoals u zich daar van kunt overtuigen op de registers van La Revue.
Omdat uw brief me ongerust maakte, wilde ik mevrouw Crépet zien. Zij was er niet.
Daarna ben ik naar de drukkerij gegaan, waar men niets ontvangen had.
Voordat ik Parijs verlaat, wil ik alles herlezen hebben.
Trouwens die laatste vier moeten nodig herlezen worden na correctie.
En als laatste zal het noodzakelijk zijn een noot in de aantekening over Valmore te zetten.
Uw toegewijde,
C.B.
Ik kan u alleen antwoorden op uw huisadres.
U vertelt me niet waar u bent, en de poststempel is onleesbaar.