Charles Baudelaire aan Gustave Flaubert. Parijs, 24 januari 1862.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

AAN GUSTAVE FLAUBERT
Parijs, 24 januari 1862.

 

Beste Flaubert,

    Ik heb een impulsieve daad gedaan, een dwaasheid, die ik in verstandige daad wil transformeren door er hardnekkig mee door te gaan. Als ik genoeg tijd had (dat zou heel lang zijn ), zou ik u goed kunnen amuseren door u mijn academische bezoekjes te vertellen.

    Ik heb gehoord dat u goed bevriend bent met Sandeau (die een tijdje geleden tegen één van mijn vrienden zei: schrijft de heer Baudelaire nu ook proza?”).
Ik zou u zeer dankbaar zijn indien u hem zou schrijven wat u van mij denkt.
Ik zal naar hem toegaan, en ik zal tegen hem zeggen wat de bedoeling is van deze kandidatuur, die enkelen van deze heren zo verbaasd heeft.

    Ik wil u al heel lang een brochure over Wagner toesturen, en nog iets.
Maar, en dat is wel heel belachelijk voor een kandidaat, ik heb geen enkel boek van mezelf hier.

    Sainte-Beuve heeft afgelopen maandag een artikel geschreven in Le Constitutionnel over de kandidaten, een waar chef d’oeuvre, een pamflet, om je dood te lachen.

Uw toegewijde        CH. Baudelaire.

  Inhoudsopgave     Volgende brief