Charles Baudelaire aan Madame Aupick. Parijs, 19 juni 1861.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

AAN MADAME AUPICK
Parijs, 19 juni 1861.

 

    Ik heb de heer Jaquotot gezien, nog steeds ziek.
Ik heb hem twee keer gezien en ik heb hem de 100 frank gegeven.

    Een paar dagen geleden is er een enorme kist, en heel zwaar, vertrokken.
Die zal al aangekomen zijn, ongefrankeerd.
Ik moet steeds maar denken dat alles is gebroken, het glas in ieder geval dat alle tekeningen heeft bekrast en gerafeld.

    Pak niets uit, want het is heel ingewikkeld ingepakt.
De kist is zo zwaar dat je, voor zolang, hem beter naar de grote kamer kan laten brengen, achter de keuken, en later zal je buurman de tuinman me dan voor me kunnen uitpakken.

Ik heb geeneens een reçu gekregen van de verzender.

De anderen volgen later.

Veel liefs, lieve moeder, met heel mijn hart.

C.B.

En de Revue fantaisiste?

  Inhoudsopgave     Volgende brief