Charles Baudelaire aan Madame Aupick. Parijs, 27 juli 1861.
Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode
AAN MADAME AUPICK
Parijs, 27 juli 1861.
Duizend maal dank, lieve moeder.
Je kunt gerust zijn.
Wel, ik zal in mijn brieven niet meer tot in details schrijven, dat wordt te lang en ik word blijkbaar niet altijd begrepen. Wanneer ik dichter bij je ben, zal ik je mijn financiële systeem uitleggen.
Een ander quidproquo: Het ging over een tweede kist die ondereg was.
En aangezien jij de eerste overhoop gaat halen, denk er aan dat daar glasruiten in zitten, los, dat wil zeggen, on the edge.
Maar ik ben er haast wel zeker van dat de spoorwegen ze al lang heeft gebroken, en dat de glasscherven zo’n beetje overal heen hebben kunnen wandelen over de schilderingen en de etsen heen.
Maar goed, ik zie wel. Dat die tuinman van je niets buiten mij om open maakt.
Alles is nu veilig beschut en de deurwaarders kunnen er niet meer aankomen.
Ik kwam Lenglet tegen die je half augustus een bezoekje wil brengen.
Duizend omhelzingen.
C.B.