Charles Baudelaire aan Madame Aupick. Parijs, vrijdag 8 januari 1864.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

AAN MADAME AUPICK
Parijs, vrijdag 8 januari 1864.

 

Lieve moeder,

    Ik ben je zo dankbaar voor je goede bedoelingen alsof het je gelukt zou zijn me 25.000 frank te hebben gestuurd.
Maar je moet toch toegeven dat je een beetje bizar doet.
Er bestaan toch dingen als de spoorwegen en postwissels.
Maar dat is zeker te eenvoudig.
De postzegel wordt alleen als geld geaccepteerd in geval van pasgeld, heel klein pasgeld tussen handelaars onderling.
Ik denk dat een sigarenkoopman best sigaren zou willen ruilen tegen postzegels, omdat hij die alle twee mag verkopen.
Maar, omdat hij koopman is, en dus een afzetter, en omdat de winst die hij mag maken over postzegels lager is dan die over sigaren, zou hij ongetwijfeld maar 20 frank aan sigaren geven voor 25 frank aan postzegels.
En als laatste, waarom Franse sigaren kopen, als de Belgische douane mij daarover een torenhoog invoerrecht zal heffen?
Die sigaren zouden me dan buitensporig duur gaan worden.
Maar toch houd ik die postzegels.
Ik zal ze gebruiken.
Maar het is toch ook wel een rare gril van je, dat bizarre gedoe.
En van die paté, daar heb ik niets van begrepen.

Ben je tevreden over mijn uitleg?
Ik stuur je dit, want je zegt dat je je ongerust maakt. Veel liefs.

Charles.

  Inhoudsopgave     Volgende brief