Charles Baudelaire aan Malassis. Parijs, 12 juli 1860.

Charles Baudelaire
CORRESPONDENTIE
Tweede deel volwassen periode

Vertalingen Vivienne Stringa.

 

AAN AUGUSTE POULET-MALASSIS
Parijs, 12 juli 1860.

 

Beste vriend,

    Er is nog een artikel verschenen in een of andere krant die bij Hachette hoort.
Ik heb het zelf niet gelezen. En nog een artikel, in de Revue européene, heel vreemd.
Er staat in dat, ondanks alle mooie fatsoensprotesten men zich af kan vragen of de intellectuele gezondheid van de heer Baudelaire wel beter is geworden. Vanochtend verscheen het derde artikel van Deschanel.
Nog steeds hetzelfde, weggeknipte fragmenten, en nergens aanhalingstekens, heel makkelijk.
Het is me gelukt om enkel exemplaren van mijn boek te kopen bij de Librairie Nouvelle, maar moet u eens nagaan, waarde vrind, dat ze die niet hadden. Een paar dagen geleden was er een krant die een exemplaar nodig had liet er eentje ophalen bij de Librairie Nouvelle en ze waren er niet.
In werkelijkheid is dat boek helemaal nergens uitgestald geweest en maar op drie of misschien vier plaatsen afgeleverd. Vergeef me als ik u steeds weer met hetzelfde moet lastigvallen.
Maar als u eens wist wat een pijn u me deed! Ik denk niet alleen aan mijn belangen, maar ook aan uw inkomsten.
Toen Lemaréchal hem twee dagen geleden wilde kopen, ging hij naar Castel.
Die had ze ook niet. maar die walgelijke Revue internationale cosmopolite daarentegen, opgericht in Genève op 1 augustus 1859, die zie je overal, echt overal, overal.
Ik zou niet raar opkijken als die nog eens een groot succes zouden krijgen, en helemaal omdat ze het hebben over: En wat antwoord Bossuet daarop? Onzin! Onzin, enkel onzin! Of: De Quincey was een universele man,…kortom eigenlijk niet veel soeps!
Als hij had willen profiteren van zijn familierelaties dan had hij wel een eervolle baan in de handel kunnen krijgen
.

    Wilt u daarom dus, zoals ik u al eerder had gevraagd, een briefje naar de Wailly schrijven a.u.b.

    Ik kom weer terug op mijn zaken doen. Mijn wonder van de 20e heeft zich niet voltrokken.
Het gaat over theater, maar ik ben ervan overtuigd dat het wel plaats zal vinden.
Ik zweer u dat het de laatste keer is dat ik van uw welwillendheid profiteer en dat ik de vervaldatum van die onverdraaglijke schuld laat komen zonder u te ontlasten.

    Ik vertrek de 16e of de 17e, aangezien ik heel veel heb gedaan, ik heb ook mijn zaken met Le Constitutionnel geregeld, die zich trouwens heel goed gedragen heeft. Ik heb aardig wat materiaal afgeleverd, en ik heb 1000 frank gekregen.
Ik krijg nog wat op het moment van mijn vertrek, en ik ga ook nog aan Wagner werken en aan mijn toneeldrama, bij mijn moeder. Ik ga een aantal kleine bezoekjes afleggen in de provincie: bij mijn broer (die heeft onlangs een verlamming gekregen.
De Voorzienigheid had er beter aangedaan om een ander persoon te genezen die mij meer interesseert), bij Flaubert, die me om hulp schreeuwt, bij mijn moeder, en bij u; en dan weer terug naar Honfleur.
Uiteraard zal ik, wanneer ik op tijd bij u kom, dat wil zeggen twee of drie dagen voor uw vertrek, u alle stukken laten zien die u nog niet kent en ook het voorwoord (twintig regels majestueuze laatdunkendheid).

1 augustus                1600   (bij wie betalen?)

                                   1500   (          -          )

1010                          (bij Pincebourde)

    Hierbij de twee gevraagde wissels. Maar het disconto maakt dat u niet genoeg krijgt, voor uw 510. Daarom zal ik u dus een supplement sturen, over mijn 1800. Ik houd me liever bezig met de affaire Christophe (die trouwens nog altijd beeft), en ik kan het geld beter bij hem afgeven dan bij mijn hotelbediende of bij mijn procureur, die beiden wel eens op het laatste moment iets zouden kunnen vergeten. Wilt u zich dan bezighouden met Duranty en met Pincebourde.

    Denkt u nu dat die 1500 en die 1800 genoeg zijn voor alles? En vertel me ook hoeveel u nog moet krijgen als u alles heeft verdisconteerd. Zodra ik verdisconteerd heb, zal ik u vertellen hoeveel ik precies over heb.

    Het klopt toch dat u maar één wissel (1010) bij Didot en Gélis heeft? Dat is belangrijk.

    Adieu voor nu. Ik zou heel gaarne een paar uur met u willen doorbrengen. Het menselijke ras houdt niet meer van converseren.

    Of ik u nu wel of niet ontmoeten zal voor uw vlucht, het is zeker, toch? We gaan met de Fleurs beginnen rond 15 augustus, en we krijgen alles in zes weken af.

C.B.

  Inhoudsopgave     Volgende brief